298
20 October 1906.
In een ingezonden dagbladartikel beeft de heer Meeuwesen
beweerd, dat dit maar eene schijnvermindering is, omdat het
totale gasverlies niet merkbaar is verminderd.
De oorzaak hiervan is echter gelegen in de meerdere gas
productie. Wanneer men van f 1000,— f 100,— verliest, dan
bedraagt dat verlies 10%verliest men daarenlegen van f2000,
ook f 100,—dan bedraagt het verlies maar 5% en heeft er
dus wel degelijk cene vermindering plaats. Hetgeen derhalve
in de courant staat, noemt spreker onwaar en onlogisch. Met
deze vermindering van gasverlies is men dus op den goeden
weg.
Wat betreft het vervoer van steenkolen, hierin heeft het
rapport van burgemeester en wethouders spreker niet bevre
digd. In dat rapport staat, dat in Schiedam de steenkolen wel
per scheepsgelegenheid worden aangevoerd, en dat de vracht
van Duitsche kolen aldaar gemiddeld 75 cent per ton geringer
is dan naar Breda.
Wanneer dus het vervoer per schip werkelijk zoo'rr groot
voordeel oplevert, dan kan spreker niet begrijpen, dat stokstijf
wordt vastgehouden aan het vervoer per spoor. Watdesteen-
kolenvereeniging daarvan zegt, verwerpt spreker, wijl het hier
haar eigen voordeel geldt.
Op de derde plaats, de wijze van administratie.
Er wordt gesproken van afschrijving en reservefonds, doch
spreker vraagt, of de heer Meeuwesen zich in deze niet te
veel plaatst op het standpunt van een koopman.
Als het gold eene naamlooze vennootschap, dan zou het
noodig zijn, dat er jaarlijks een bepaald bedrag werd afge
schreven, opdat men zien kan, hoe de zaken staan en hoeveel
de aandeelen feitelijk waard zijn. Maar als men een eigendom
heeft, zooals deze fabriek er een is, dan beprijpt spreker niet,
waarvoor zoo'n afschrijvingsfonds noodig zou zijn. Het her
innert spreker aan den eigenaar van zeker kasteel, die ook
jaarlijks een bepaald bedrag voor zijn eigendom afschreef en
ten slotte tot de conclusie kwam, dat het kasteel nogf 1,—waard
was. Zoo zou het ook hier gaan. Waarom zou men dus
mededoen aan zoogenaamde Spielerei, welke de gemeente niet
rijker of armer maakt.
De leening, indertijd aangegaan, is afgelost en de renten
zijn betaald. Als de tijd daar is, dat er uitbreiding moet
plaats hebDen, zal er weer eene nieuwe leening gesloten wor-