17 November 1906.
309
„alle beleende panden gelieven wordt en die tijd alzoo op
„1 April 1907 geëindigd is;
„dat bij raadsbesluit van 23 April 1887 aan de bank van
„leening een crediet is verleend tot een bedrag van hoogstens
21CC0,—onder bepaling, dat de eventueele winst aan de
„gemeente zal worden uitgekeerd tot een maximum van 4°o
„van het opgenomen kapitaal;
„dat de bank van leening op 31 December 1905 aan de ge
beente schuldig bleef, op rekening van gemeld crediet, de
„som van 8000,
„dat bovendien als bedrijfskapitaal in de fondsen der bank
„zijn gestort, tegen eene rente van vijf ten honderd's jaars, de
„borgtochten van den secretaris-schatter ad 2000,— en van
„den pandbewaarder ad 1000,—, samen 3000,weshalve
„de schuldenlast der bank is 110C0,—
„dat de bank in 1905 eene winst van ƒ52,115 heeft opgele
verd, doch daarentegen in 1902 een verlies had van 191,40;
„dat, wil alzoo de bank, die vanwege de gemeente in het
„kosteloos genot is gesteld van een gebouw en directeurswo
ning, niet met belangrijk verlies werken, het noodzakelijk is
„den rentestandaai d op twaalf ten honderd voor alle panden
„te behouden;
„heeft besloten
„den rente-standaard in de bank van leening te Breda bij
„voortzetting vast te stellen op twaalf ten honderd per jaar
„voor alle beleende panden, te rekenen van 1 April 1907.
„Dit besluit zal aan de gedeputeerde staten der provincie
„Noord-Brabant worden ingezonden, ten einde daarop de goed
keuring van de hooge regeering te verkrijgen."
De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit ontwerp
besluit kan vereenigen.
Niemand der leden daartegen eenige bedenking
te kennen gevende, wordt gemeld ontwerp-besluit
goedgekeurd.
9. Adres van W. Q. van Siebergen te Terheijden, daarbij
verzoekende aan hem wederom voor den tijd van zes jaren
onderhands te verhuren een gedeelte van den bovengrond van