312 17 November 1906. De voorzitter, deze zaak aan de orde stellende, wil zich verwijderen en het voorzitterschap overdragen aan den heer scheltus. De heer SCHELTUS acht dit onnoodig, wijl dit onderwerp met de personen in kwestie niets te maken heeft. Overigens meent spreker, dat de leden van den raad zelfstandig genoeg zijn, om, zonder aanzien des persoons, hun oordeel over deze zaak in het midden te brengen. De voorzitter opent alsnu de beraadslagingen. De heer SCHELTUS zegt, dat hem van verschillende zijden is medegedeeld, dat aan het voorstel van gedeputeerde stalen toch niets te veranderen is. Is die zienswijze juist, dan be hoeft er niet over gedebatteerd te worden. De voorzitter antwoordt hierop, dat hem daar niets van bekend is. De heer ROMBOUTS beschouwt het voorstel als eene zaak, geheel afgescheiden van de personen, die daarbij betrokken zijn en wenscht dan ook als zoodanig zijne meening hierover te doen kennen. Als men de statistiek van de aangeslagenen in de vermogens- en de bedrijfsbelasting nagaat, dan blijkt daaruit, dat in ons land, met zijne 5 millioen inwoners, slechts 64000 personen zijn aangeslagen naar een inkomen van ƒ2000,— en meer. Dat is dus al een aardig salaris. Spreker beschouwt de betrekking van burgemeester als een eerepost en wil haar ook in de toekomst als zoodanig beschouwd zien. Het salaris is eene indemnisatie voor de meerdere uitgaven, die de bur gemeester in die betrekking te doen heeft. Daarom kan spreker zich niet vereenigen met dn voorgestelde regeling van gede puteerde staten. De heer JACOBY deelt de zienswijze van den heer Rombouts niet. Spreker wil van de betrekking van burgemeester niet maken een eerepost en ook geen baantje, maar eene functie, welke zoodanig bezoldigd wordt, dat zij den burgemeester in staat stelt al zijn ijver en werkkracht aan te wenden ten dienste der gemeente. Wanneer men heeft een burgemeester, die werkt in het belang der gemeente en daarvoor al zijn tijd en kennis opoffert, dan gaat het niet aan, te vragen naar de per soonlijke rijkdommen van den titularis.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 312