17 November 1906. 317 Eerst na het tot stand komen van dit kanaal, in verband „met het zich vestigen van meerdere fabrieken, zal kunnen „worden overzien, in hoeverre eene uitgaaf van meer dan „f 50000,— gewettigd is. (Zie raadsnotulen van 5 September 1905, blz. 200). „Wij meenen U derhalve te moeten adviseeren, vooralsnog „op het in het hoofd dezes vermelde verzoek geen beschikking „te nemen." De voorzitter stelt dit punt aan de orde. De heer STAAL verzoekt voorlezing van het prae-advies van burgemeester en wethouders. Hieraan voldaan zijnde, zegt de heer STAAL, dat hij niet kan begrijpen, hoe het nieuwe kanaal in verband staat met de bruggen. Als men moet wachten tot den aanleg van dat kanaal, dan zal er menig jaar overheen gaan, vóórdat de bruggen draaibaar gemaakt kunnen worden. En ten slotte zal het toch moeten gebeuren. Wat betreft de begrooting van 50 000,— a ƒ60 000,—deze acht spreker zeer overdreven. Als burgemeester en wethouders een plan hebben, dat hun aanstaat, dan wordt eene lage be grooting gemaakt, doch dan zijn de onvoorziene uitgaven soms hooger dan de begrooting zelve. In het tegenovergestelde geval worden de cijfers opgedreven. Spreker heeft van deskundigen de verzekering ontvangen, dat de kosten niet hooger zouden komen dan 30 000,— a 35 000,—. Door het heffen van rechten zou de rente kunnen worden vergoed. De heer JACOBY zegt, dat hij eveneens vernomen heeft, dat de uitgaven voor beide bruggen de som van 30 000,— niet zouden te boven gaan. Door het betalen van tol voor de door gaande schepen zou eene bijdrage gevonden worden in de te maken kosten. De heer VAN KEPPEL sluit zich aan bij den heer Staal. Blijkbaar hebben burgemeester en wethouders gezocht naar een motief om de zaak van de baan te krijgen. Het kanaal zal uitmonden een heel eind van Breda in de Beneden-Mark, en kan dus geen invloed uitoefenen op de behoefte, die er bestaat, om de aangeduide bruggen draaibaar te maken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 317