17 November 1906.
323
„Het is U echter bekend, dat bedoeld gebouw tijdelijk in
„huur is voor 100,— per jaar bij de vereeniging Bredusche
„Brokkenverzameling, met opzegging van drie maanden. (Zie
„raadsnotulen van 5 November 1904, blz. 273—275.)
„Naar aanleiding van het vorenstaande, hebben wij alzoo de
„eer U in overweging te geven, te besluiten
a. „dat de voormalige maréchausseekazerne bestemd worde
„voor keuringsplaats van het vee; en
b. „dat de huur van dat gebouw aan de vereeniging Bre-
„dasche Brokkenverzameling worde opgezegd tegen 1
„Mei 1907."
De voorzitter stelt dit punt aan de orde.
De heer VISSERS zegt, dat hij, in verband met het voorstel
tot het in gebruik nemen van de voormalige maréchaussee
kazerne voor keuringsplaats, informatiën heeft ingewonnen bij
verschillende slagers hier ter stede over de voor- en nadeelen,
daaraan verbonden. Hieruit bleek, dat deze allen er tegen waren.
Allereerst gold als een bezwaar, dat de keuringsplaats slechts
op bepaalde uren van den dag zou geopend zijn, hetgeen
vooral in de zomermaanden een nadeeligen invloed op het
slachtvee zou uitoefenen.
Vervolgens zou het een groot bezwaar zijn, dat het vee op
die keuringsplaats tijdelijk moest worden opgestald en onder
toezicht moest worden gesteld van een knecht of bediende.
Verder vreesde men zeer voor ongelukken, omdat de keurings
plaats gelegen is op een druk stadsgedeelte, waar veel verkeer
is. En eindelijk vreesde men, dat het aanwijzen eener vaste
keuringsplaats de fraude zou in de hand werken. Als de keur
meester in den Beijerd is, zou het gemakkelijk gaan voor de
slagers om frauduleus vee in te voeren en te dooden. De
slechte slagers zouden dus door dezen maatregel in de hand
gewerkt worden.
De heer LIJDSMAN zou slechts een gedeelte van het brok-
kenhuis als keuringsplaats willem bestemmen. Wanneer daartoe
de stalling met een lokaal voor kantoor werd aangewezen, dan
zou het overige gedeelte van het gebouw nog bij de vereeni
ging in huur kunnen blijven.
De heer JACOBY kan zich evenmin met het voorstel ver
eenigen en wel, om het laatste argument, door den heer Vissers