326
17 November 1906.
Breda kon dat veilig overlaten aan Ginneken, daar deze ge
meente er geen belang bij had, om het eene gedeelte weg beter
te doen onderhouden dan het andere, daar zij zelve er tusschen
in ligt en dus bij beide deelen evenveel belang heeft.
Maar door de ruiling met Teteringen zou dat anders worden.
Voor één gedeelte zou Breda dan den onderhoudsplicht te
deelen hebben met Teteringen en voor het ander deel met
Ginneken.
Er komt dan eene „mogendheid" bij, en de zaak wordt nog
ingewikkelder.
Daar bovendien voor het gedeelte Zandberg de gemeente
Teteringen zeker het beheer op zich zou willen nemen, zooals
dit tot nu toe door Ginneken is gevoerd, tenzij Breda zelf zich
den last van het beheer op den hals haalde, en daar Teteringen
bij het andere gedeelte weg, Ginneken-Strijbeek, absoluut geen
belang heeft, is het te verwachten, dat op deze wijze het be
heer minder onpartijdig zou gevoerd worden en Breda kan dan
alleen blijven betalen, wat Teteringen in zijn belang noodig acht.
Ginneken vraagt om antwoord, en al zijn de onderhandelingen
te dezer zake met Teteringen afgebroken, meent spreker toch,
dat men aan Ginneken een antwoord schuldig is en stelt hij
daarom voor, aan die gemeente te berichten, dat Breda wel
degelijk bezwaar heeft tegen de voorgestelde overdracht en
dat de raad daarin niet wenscht te treden, tenzij men met
voorstellen voor den dag kwam, die Breda geheel en al van
den onderhoudsplicht van den geheelen weg ontheffen kunnen,
van een weg geheel buiten deze gemeente liggende en voor
haar van geen belang.
De heer SMITS meent, dat er toch een contract bestaat met
Ginneken en vraagt, of daar een derde gemeente zoo maar
bijgehaald kan worden.
De voorzitter zegt, dat dit contract reeds bestaat van
de 17de eeuw. Met wederzijdsch goedvinden kan de over
eenkomst echter ten allen tijde gewijzigd worden.
De heer SCHELTUS vreest, dat men bij de discussiën we
derom in herhaling zal treden van hetgeen vroeger over deze
zaak gezegd is. Spreker zou daarom in overweging willen
geven aan Ginneken te antwoorden in den geest, zooais door
den heer Van Keppel is aangegeven.
Dienovereenkomstig wordt besloten.