17 November 1906.
329
24. Rapport van den heer J.J. L. Smits, ingenieur te Utrecht,
in zake de oprichting eener electrische centrale in deze gemeente.
De voorzitter stelt voor, dit rapport te doen drukken
en aan de leden rond te deelen.
De heer SCHELTUS geeft in overweging eenige meerdere
exemplaren te laten drukken dan naar gewoonte, en het rap
port alsdan tegen een bepaalden prijs voor het publick be
schikbaar te stellen.
De voorzitter zegt, dat hiertegen geen bezwaar bestaat.
Dienovereenkomsiig wordt alsnu besloten.
25. Bezwaarschriften in zake den hoofdeiijken omslag dezer
gemeente voor het dienstjaar 1906.
26. Tweede aanvullingskohier van den hoofdeiijken ómslag
dezer gemeente voor het dienstjaar 1906.
De voorzitter stelt voor deze stukken in besloten zit
ting te behandelen.
Waartoe besloten wordt.
27. De heer JACOBY, alsnu het woord gevraagd en ver
kregen hebbende, wenscht van burgemeester en wethouders
te vernemen, of het behoort tot de zecen en behoeften van
onzen tijd, dat de kermis drie dagen verlengd wordt. Spreker
heeft tot zijn genoegen gezien, dat aan gebroeders Alberts
is toegestaan in hunne inrichting nog drie dagen na de slui
ting der kermis voorstellingen te geven, waaruit hij zou moeten
afleiden, dat de kermis nu weer wel behoort iot de zeden en
behoeften van onzen tijd.
Spreker vindt het jammer, dat dit slechts is toegestaan
aan een enkelen kermisbezoeker en ten behoeve van hen, die
het betalen kunnen. Waarom die toestemming ook niet ver
leend aan anderen, b.v. aan den houder van een poppenkast?
Die hebben er niet om gevraagd, antwoordt de voorzitter.
De heer JACOBY wil zijne bevreemding erover te kennen
geven, dat het verzoek is toegestaan door een college, dat
voor de afschaffing der kermis is geweest en waaronder zelfs