334 1 December 1906. was spreker niet in de vergadering tegenwoordig. Bij het nazien der notulen is hem echter gebleken, dat het voorstel was aan genomen met 10 tegen 7 stemmen. Nadien heeft men zich niet meer tegen dezen post verzet, omdat men die 300,— beschouwde als eene toelage voor de wethouders, wier jaarwedde niet te hoog werd geacht. Thans echter is de toestand geheel veranderd. In plaats van 4 ambtenaren van den burgerlijken stand, zijn er nu 5, plus 1 plaatsvervanger en waarvan één, de bureelambtenaar, het werk doet, wat een ambtenaar van den burgerlijken stand moet doen. Wel wordt de nadruk gelegd op het voltrekken van huwe lijken, doch het opmaken van alle akten en stukken, daartoe betrekkelijk, geschiedt feitelijk door den bureelambtenaar. Doordat de heer Wijmer is benoemd tot ambtenaar van den burgerlijken stand, is een groot gedeelte van de verantwoorde lijkheid afgewenteld van de schouders van dien ambtenaar, die met het voltrekken van huwelijken is belast. Inmiddels heeft er ook eene verhooging plaats gehad van de traktementen der wethouders, zoodat ook daarin geen mo tief meer kan gevonden worden, om de bezoldiging van amb tenaar van den burgerlijken stand te handhaven. Indien de werkzaamheden, aan die functie verbonden, zoozeer zijn toegenomen, dat de post moet behouden blijven, dan zal de wethouder, ambtenaar van den burgerlijken stand, zich veel minder kunnen wijden aan andere takken van dienst en zullen de burgemeester en de andere wethouders moeten doen, wat ten deele ook door den ambtenaar van den burgerlijken stand zou kunnen verricht worden. Wat de strafrechtelijke verantwoordelijkheid betreft, deze bestaat in hoofdzaak slechts in theorie. Wel komt het een enkele maal voor, dat de amhtenaar van den burgerlijken stand voor een of ander verzuim wordt vervolgd, doch de hoogste straf, die wordt opgelegd, bedraagt maar zelden meer dan ƒ3,— boete; meestal wordt het minimum toegepast. Spreekt men in het algemeen van eene verantwoordelijkheid, welke op het dagelijksch bestuur rust ter zake van het beheer van openbare werken, gemeentebedrijven enz., dan acht spre ker de moreele verantwoordelijkheid, daaraan verbonden, veel grooter dan de strafrechtelijke, welke rust op den ambtenaar van den burgerlijken stand.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 334