340 1 December 1906. De voorzitter antwoordt, dat hij hieromtrent geene vol komen zekerheid kan geven, doch dat hij gaarne den noodigen spoed zal betrachten. De post wordt hierop goedgekeurd. Volgnummer 75, art. 13 f. „In alle afdeelingen wenschte men eene verhooging van het „salaris van den opzichter der beplantingen; unaniem was men „het er over eens, dat zijne kunde zoowel als zijn buitenge wone ijver deze in elk opzicht rechtvaardigen. Twee afdee lingen verklaarden zich voor eene salarisverhooging van twee „honderd gulden, terwijl in ééne afdeeling de meerderheid was „voor eene persoonlijke toelage van één honderd gulden en de „overigen van twee honderd gulden. Antwoord: „In den hierbedoelden persoon bezit de gemeente ongetwij feld een ijverig en kundig ambtenaar, wiens ambtstaak zeer „uitgebreid is. Burgemeester en wethouders kunnen zich dan „ook wel vereenigen met den wensch van den raad, om de „jaarwedde van den opzichter der beplantingen met ƒ200,— te „verhoogen, doch zij zouden wenschen die verhooging aan den „tegenwoordigen titularis als persoonlijke toelage toe te kennen". De heer SASSEN wijst erop, dat het verschil enkel loopt over de verhooging van de personeele toelage of van het trak tement. Spreker meent, dat het traktement te laag is en geeft mitsdien in overweging dat te verhoogen met 200,— en de bestaande personeele toelage te handhaven. Zonder bedenking wordt dienovereenkomstig be sloten, waarna het betrokken artikel wordt goedge keurd. Volgnummer 82, art. 4. „Alle leden van ééne afdeeling uitten de wenschelijkheid, dat „bijzondere stukken voor den raad, door druk of hectografie „vermenigvuldigd, zoo mogelijk eenige dagen vóór de raads zitting, aan de leden worden toegezonden". Antwoord: „Burgemeester en wethouders hebben geene bedenking aan „het alhier uitgedrukt verlangen te gemoet te komen. Zij meenen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 340