344 1 December 1906. De heer VAN KEPPEL wijst erop, dat in zijne afdeeling dezen post is ter sprake gebracht en de leden het beter en nuttiger oordeelden, hem te laten vervallen. Uit de gede tailleerde begrooting blijkt, dat het plan bestaat, daar een zandpad te maken, doch spreker vreest, dat de toestand daar door niet zal verbeteren. De bezwaren, dat de wielrijders nu en dan van dat pad gebruik maken, omdat er geen trottoir banden liggen, acht spreker niet zoo erg. De straat is daar betrekkelijk smal, en voor de voetgangers is het noodig, dat er een flink wandelpad zij. De tegenwoordige klinkerbestra ting verkeert nog in goeden staat. In ieder geval zou de toestand er slechter door worden, als er een zandpad gemaakt werd. Spreker meent dan ook, dat de post zal moeten worden ver hoogd voor het bestraten met ijzersteentegels, ofwel, dat de bestaande bestrating zal moeten behouden blijven. De heer SCHELTUS zegt, dat reeds lang door den opzich ter der beplantingen er de aandacht op gevestigd is, om daar een verhoogd zandpad te maken, ten einde daardoor desymc- trie van het park te behouden. De voorzitter wijst erop, dat er hardsteenen trottoir banden worden gelegd, waardoor het voetpad geheel vrij komt te liggen. De heer VAN KEPPEL vreest, dat het een modderpoel zal worden, als het voetpad niet wordt verhard. De heer LIJDSMAN is het volkomen eens'met den heer VAN Keppel en acht het ook beter, de bestaande bestrating te behouden, dan er een zandpad van te maken. De heer ROMBOUTS wijst erop, dat de post zal moeten worden verhoogd, indien eene bestrating met ijzersteentegels wordt verlangd. De heer VAN M1ERLO meent, dat bij het opbreken der be strating zou kunnen worden onderzocht, of de uitkomende klinkers niet meer voor hetzelfde doel kunnen worden gebezigd. De heer VAN KEPPEL antwoordt hierop, dat de ondervin ding leert, dat in dergelijke gevallen de meeste klinkers niet meer bruikbaar zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 344