350 1 December 1906. De heer SASSEN wijst erop, dat op de begrooting nog altijd eene som is uitgetrokken voor hondenmedailles, ofschoon hij zelden een hond ziet, die van dat kenteeken voorzien is. Spre ker zou wenschen, dat die penningen ook gedragen werden, daar hij anders die uitgaaf overbodig acht. De voorzitter antwoordt hierop, dat een en ander bij de belasting-verordening is voorgeschreven. Het niet-dragen der hondenpenningen is echter niet strafbaar. De heer SLECHTRIEM vestigt de aandacht erop, dat herhaal delijk geklaagd wordt over den last van rook en tocht in de raadszaal. Spreker beveelt hiervoor aan het aanschaffen van een automatischen ventilator, waarvan de kosten bedragen 70,- a 80,-. De voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders deze zaak zullen overwegen. Vervolgens brengt de voorzitter ter tafel: a. den staat van begrooting der uitgaven ten behoeve van de schutterij te Breda over 1907, zooals deze door bur gemeester en wethouders is voorgedragen tot een be drag van 2005,13. b. de begrooting, dienst 1907, van het burgerlijk armbestuur dezer gemeente, welke mede in de afdeelingen is onder zocht, en waarop voorkomt eene subsidie uit de gemeente kas ten bedrage van f 3250,—. Zonder bedenking worden beide begrootingen goedgekeurd. Ten aanzien van de begrooting sub b wordt evenwel de heer InoenHousz, voorzitter van gemeld armbestuur, geacht niet tot het besluit te hebben medegewerkt. Thans stelt de voorzitter aan de orde het adres van den keurmeester van vee en vleesch, verzoekende zijne jaar wedde met 100,— te verhoogen. Spreker deelt mede, dat de keurmeester is een verdienstelijk ambtenaar, die tot tevre denheid van burgemeester en wethouders werkzaam is. Zonder bedenking wordt besloten diens jaarwedde met ingang van 1 Januari a.s. met 100,— te ver hoogen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 350