1 December 1906.
355
De voorzitter stelt voor, dit adres eveneens te verzen
den naar burgemeester en wethouders om prae-advies.
Waartoe besloten wordt.
4. Adres van L. Hoefnagel te Breda, d.d. 20 November
1906, daarbij restitutie verzoekende van de pachtsom ad ƒ105,—
voor eene staanplaats op de najaarsmarkt.
De voorzitter geeft in overweging dit adres mede te
stellen in handen van burgemeester en wethouders om prae-
advies.
Waartoe besloten wordt.
5. Adressen van den inspecteur en de hoofdagenten van
politie afhier, daarbij verzoekende hunne jaarwedde te willen
verhoogen.
De voorzitter stelt voor, deze adressen te behandelen
bij het later in te dienen voorstel tot reorganisatie van de
politie.
Waartoe besloten wordt.
6. Rapport van de commissie voor de strafverordeningen
alhier, in verband met de bij gedeputeerde staten gerezen be
denkingen op de ingezonden verordening tot Wijziging en
aanvulling van de algemeene politie-verordening voor deze
gemeente, luidende dat rapport als volgt
„Bij missive van heeren gedeputeerde staten van Noord-
Brabant, d.d. 3 Mei 1906, G, no. 267, 2e afdeeling, le bureau,
„werd de gewijzigde politie-verordening dezer gemeente aan
„uwen raad teruggezonden, doordat gemeld college bedenkin
gen had tegen de artikelen 35 en 36, op grond, dat het
„daarbij behandelde onderwerp is geregeld bij de artikelen 10,
„11, 20 en 23 van het koninklijk besluit van 6 November 1905
Staatsblad no. 294).
„Naar aanleiding van deze bemerking, geeft uwe commissie
„den raad in overweging om de artikelen 35 en 36 te doen
„vervallen.
„Ten opzichte van art. 37 der politie-verordening wordt door
„heeren gedeputeerde staten opgemerkt: „dat het eerste lid van