22 December 1906.
367
De heer VISSERS zegt, dat hij, in verband met deze zaak,
ook een schrijven ontvangen heeft van den onderwijzer
Van der Linden. Daarin geeft hij te kennen, dat het niet
plaatsen van zijn naam op de voordracht is geschied op grond
van zijne godsdienstige overtuiging. Spreker vraagt, of bij het
opmaken van de voordracht met die omstandigheid wordt re
kening gehouden.
De voorzitter antwoordt hierop, dat de voordracht is
opgemaakt volkomen in overeenstemming met de wet. Burge
meester en wethouders zijn niet gehouden, van de motieven,
welke daarbij gegolden hebben, aan den raad mededeeling te
doen, zoodat de vraag van den heer Vissers niet kan beant
woord worden.
De heer VISSERS dankt den voorzitter voor deze mededee
ling en zegt, dat hij de vraag enkel gedaan heeft, wijl dit door
adressant in zijn schrijven wordt beweerd.
De voorzitter stelt voor tot stemming over te gaan en
verzoekt den heeren Rombouts en Van Dam als stemopnemers
te willen fungeeren.
Wordt overgegaan tot stemming.
Er worden uitgebracht 20 stemmen, waarvan 14 op den heer
Verhagen, 5 op den heer Van Hulten en 1 op den heer
Van Bedaf.
Zoodat de heer J. V. T. Verhagen is benoemd
tot onderwijzer aan de openbare tusschenschool aan
de Boschstraat alhier, op de aan die betrekking ver
bonden jaarwedde, overeenkomstig de verordening
regelende de jaarwedden van het onderwijzend per
soneel aan de openbare lagere scholen in deze ge
meente, in te gaan met den dag zijner infunctietreding
en met bepaling, dat de benoemde, eervol ontslag
verlangende, het verzoek daartoe minstens drie maan
den te voren behoort in te dienen.
14. Bestek en voorwaarden van aanbesteding voor het on
derhoud der gemeentewerken en inrichtingen voor het jaar 1907.