22 December 1906.
369
overweging willen geven, dit punt aan te houden, ten einde
de kwestie beter te kunnen bestudeeren en misschien een
voorstel tot wijziging der verordening te kunnen indienen.
De heer ROMBOUTS vindt de zaak zeer eenvoudig en
meent, dat zij thans zeer goed kan worden beslist. Het be
trokken artikel der verordening is voor een ieder verbindend.
Wanneer een ambtenaar minstens 10 dienstjaren heeft en
daarna eervol ontslagen is, kan hij op 65-jarigen leeftijd aan
spraak op pensioen doen gelden. Wie minder dan 10 dienst
jaren heeft, krijgt niets. Als men de goede kansen van het
pensioenfonds wegneemt en alleen de slechte laat bestaan, dan
zou het fonds zeer spoedig in een deplorabelen toestand ver-
keeren. Iemand, die jarenlang in eene brandassurantie is
geweest, kan toch ook geen teruggaaf van betaalde premie
vorderen, omdat hij nooit brand gehad heeft.
Bovendien kent ieder ambtenaar, vóór hij in dienst gaat, de
voorwaarden aan zijne betrekking verbonden. Spreker meent,
dat men daaraan moet vasthouden.
De heer JACOBY zegt, dat hij de zaak enkel wenscht aan
te houden, om haar nader te kunnen bestudeeren.
Dit voorstel, in stemming gebracht, wordt alsnu aangenomen
met 17 tegen 2 stemmen.
Vóór stemden de heeren Lijdsman, Van Mierlo, Van Don
gen, Reigersman, Verschraage, IngenHousz, Van Dam,
Heijlaerts, Smits, Jacoby, Bloemarts, Vissers, Slechtriem,
Staal, Van Keppel, Sassen en de voorzitter.
Tegen waren de heeren Van Hal en Rombouts.
De heer TEYCH1NÉ onthield zich van medestemmen.
Thans stelt de voorzitter aan de orde het rapport on
der b vermeld.
De heer ROMBOUTS meent, dat de raad thans ook dit punt
zal behooren aan te houden en doet daartoe het voorstel.
De heer TEYCH1NÉ acht deze wijze van behandelen niet
g-ewenscht. De zaak is door de commissie bestudeerd en