22 December 1906. 371 Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten, overeenkomstig het voorstel der commissie voor het pensioenfonds, aan Z. van der Mars, eervol ont slagen agent van politie der 3de klasse, een invali diteitspensioen toe te kennen van f300,— 'sjaars, te rekenen van 1 October 1906. 16. Prae-advies van burgemeester en wethouders op het adres van L. Hoefnagel, om teruggaaf van de door hem betaalde pachtsom voor eene staanplaats op de laatst gehouden najaarsmarkt, luidende als volgl „Bij uw besluit van 1 December j.l., A, no. 4, werd om „prae-advies in onze handen gesteld -een adres van L. Hoef nagel, houdende verzoek om teruggaaf van de door hem „betaalde som van f 105,— voor eene staanplaats op de laatst „gehouden najaarsmarkt alhier. „Op de Groote Markt was opengesteld eene plaats voor „poffertjeskraam ter diepte van tien meter. „Bij de openbare verpachting op 16 Augustus 1906 werd „door L. Hoefnagel dienovereenkomstig ingeschreven voor „de som van f 105,—, zooals U blijken kan uit diens hierbij „overgelegd inschrijvingsbiljet. „Het stond dus vast, dat hij niet dieper mocht bouwen dan „10 meter, doch hij matigde zich het recht aan, eene meerdere „diepte in te nemen van 5's meter. „Tevoren was hij door den marktmeester gewaarschuwd, „dat hij zich streng te houden had aan de diepte der plaats, „opgenomen in de voorwaarden, en het daarmee samengaande „cijfer in zijn inschrijvingsbiljet, terwijl hem persoonlijk door „ons werd aangezegd, dat hij zijne inrichting niet zou mogen „openen, doch een en ander belette niet, dat hij toch dieper „bouwde dan waartoe hij gerechtigd was. „Niemand van hen, die staanplaatsen gepacht hadden, mochten „van de voorwaarden van verpachting afwijken en zij hebben „dit ook niet gedaan. Alleen Hoefnagel beging eene over treding en deze mocht niet door ons gedoogd worden, te „minder, wijl hij met een offer van f30,— a f40,— in de „gelegenheid is geweest, zijne kraam tot de verpachte diepte „terug te brengen. „Bovendien was het ons niet geoorloofd eene onrechtvaar- „digheid te begaan tegenover anderen, die, wetende dat geen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 371