378
22 December 1S06.
De voorzitter stelt voor hieromtrent alsnog het advies
van de gezondheidscommissie in te winnen.
Waartoe besloten wordt.
18. Adres van mejuffrouw M. W. C. Goedeljee, onderwij
zeres in de nuttige handwerken aan de openbare meisjesschool
alhier, eervol ontslag verzoekende uit gemelde betrekking.
De voorzitter stelt voor het gevraagde ontslag eervol
te verleenen, ingaande na 3 maanden, of zooveel vroeger, als
in de ontstane vacature zal zijn voorzien.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
19. Adres van C. F. Loder, directeur der Zuider-stoomtram-
wegmaatschappij te Breda, d.d. 12 December 1906, verzoekende,
in verband met een vroeger schrijven, de beslissing omtrent
de subsidie-aanvrage van den heer Van Marle voor een tram
in de richting naar Terheijden aan te houden, totdat gebleken
zal zijn, aan welke concessie-aanvrage de minister de voorkeur
geeft, ofwel den steun in het algemeen toe te zeggen aan
hem, die de concessie zal blijken te verwerven.
De voorzitter geeft in overweging, het adres te ver
zenden naar burgemeester en wethouders om prae-advies.
De heer BLOEMARTS meent, dat op het verzoek van adres
sant niet moet worden ingegaan. In de raadsvergadering van
5 September 1905 was reeds een verzoek ingekomen van den
heer Van Marle, om geldelijken steun.
Toen reeds is door spreker het groote belang voor Breda
betoogd, dat eene verbinding met het noordwestelijk gedeelte
van Noord-Brabant tot stand kwam, hetgeen er toe geleid
heeft, dat burgemeester en wethouders in onderhandeling zijn
getreden met eene commissie, welke zich tot dat doel ge
vormd had.
Kort daarna is een tweede verzoek ingekomen van den heer
Van Marle, waarbij hij aan de gemeente verzocht eene bij
drage van f 37 500,— in het aandeelenkapitaal van de op te
richten onderneming.
AI was spreker toen wel genegen, voor deze verbinding
een offer te brengen, vond hij die aanvrage wel wat groot en
ging derhalve mede met het afwijzend prae-advies van bur
gemeester en wethouders.