-380
22 December 1906.
Derhalve geeft spreker in overweging de zaak af te doeri,
waartoe wellicht eene oplossing is te vinden.
Waarschijnlijk hebben burgemeester en wethouders zich reeds
eene opinie gevormd in zake de aanvrage van den heer Van
Marle. Wanneer nu dat college daarover thans zijne meening
kon te kennen geven, dan zou de zaak niet langer uitgesteld
behoeven te worden.
De voorzitter zegt, dat de lieer Bloemarts volkomen
juist is ingelicht, vvat betreft de aanvrage van den heer Van
Marle. Burgemeester en wethouders hebben hnnne meening
reeds medegedeeld aan de betrokken commissie, met wie zij
onlangs eene conferentie hebben gehad. Toen is gezegd, dat
burgemeester en wethouders aan den raad in overweging
zouden geven eene jaarlijksche subsidie toe te kennen van
f750,Een paar dagen later had spreker een onderhoud
met den directeur der Zuiderstoomtramwegmaatschapij, die de
opmerking maakte, dat hij geene verdere stappen do n kon,
zoolang de minister niet beslist had, aan wie de gevraagde
concessie zou worden verleend. Zoolang dus niet met zeker
heid bekend is, wie de concessional is zal worden, kan de
raad moeielijk een besluit nemen.
De heer BLOEMARTS heeft met genoegen vernomen, dat
burgemeester en wethouders een prae-advies zouden geven
tot inwilliging van het verzoek van den heer Van Marle.
De beschouwingen van den directeur der Zuidertram doen
hier niets ter zake, zij zijn niet in het request vermeld en
bovendien niet steekhoudend.
Nu spreekt het vanzelf, dat, wanneer de raad subsidie ver
leent, dit altijd voorwaardelijk is en in de veronderstelling,
dat ook de staat, de provincie en de andere gemeenten het
zelfde doen en de concessie verleenen.
Spreker meent, dat (1e Zuidertram zich evengoed van den
steun der omliggende gemeenten had kunnen verzekeren en
niet behoefde te wachten op de beslissing van den minister.
Het ligt voor de hand, dat de minister de concessie geven
zal aan hem, die de beste documenten heeft en die den minis
ter overtuigen kan, dat de belanghebbende gemeenten de
verbinding gaarne door den betrokken aanvrager tot stand
gebracht zouden willen zien.