10 Maart 1906. 51 erdoor gebaat zal zijn. Overigens deelt spreker niet het motief, dat de weg er door ontsierd zal worden en is er dus voor, om het verzoek toe te staan. De voorzitter wijst erop, dat het perceel zelf tot dusver is verhuurd geweest, zoodat de baggerspecie in den daarachter gelegen poel moest worden gestort. Hoe korter de afstand is, waar de bagger kan worden gelost, des te goedkooper is het baggeren. De heer VAN KEPPEL wijst erop, dat een en ander in de voorwaarden van verhuur kan worden bedongen. De heer REIGERSMAN geeft in overweging het verzoek in te willigen onder nader te stellen voorwaarden. De heer VERSCHRAAGE acht het bezwaarlijk daarop in te gaan, zoolang niet de voorwaarden bekend zijn. De heer SASSEN geeft in overweging het verzoek aan te houden en het opnieuw aan burgemeester en wethouders te zenden om prae-advies. Dienovereenkomstig wordt besloten. 5. Adres van mejuffrouw M. Th. J. D. Wijmer, onderwijze res in de nuttige handwerken voor meisjes aan de openbare scholen aan de Boschstraat en de Middellaan alhier, daarbij met ingang van 1 Mei a.s. eervol ontslag verzoekende uit ge melde betrekking. De voorzitter stelt voor het gevraagde ontslag met ingang van gemelden datum eervol te verleenen. Waartoe besloten wordt. 6. Adres van het hoofdbestuur van den R. K. onderwijzers bond in het bisdom Breda, d.d. 14 Februari 1906, daarbij ver zoekende voor zoover dit niet reeds geschied is het salaris der hoofden en onderwijzers te willen verhoogen met een bedrag, gelijkstaande met dat der verplichte storting vol gens de weduwenwet. De voorzitter stelt voor op dit adres afwijzend te beschik ken, in verband met reeds genomen beslissingen in vorige verga deringen, aangaande ditzelfde onderwerp. Dienovereenkomstig wordt besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 51