76 10 Maart 1906. Niet verbindend verklaard bij arrest van den hoogen raad van 13 December 1897 (Week blad van het recht no. 7056). HOOFDSTUK XXil. Art. 195 geheel vervallen. Onder de bepalingen van het thans geldende reglement be treffende koffiehuishouders en herbergiers, waren niet opge nomen de zoogenaamde zuur- huizen en melkinrichtingen. Daarvan heeft men o. a. in de Keizerstraat en omstreken geprofiteerd om drie zuurhui- zen op te richten, waar tot laat in den nacht bezoekers zich straffeloos konden ophouden. Ten einde dit in het vervolg te voorkomen, wordt in dit hoofdstuk en de artikelen daar van gesproken van: „inrichtin gen" bestemd tot verbruik van eet- en drinkwaren. De bijvoeging van aanhoo- righeden is opgenomen ter voor koming van straffeloosheid. Gedeeltelijk geregeld bij de gewijzigde drankwet. HOOFDSTUK XXIII. In plaats van koffiehuishou ders en herbergiers te lezen Van inrichtingen voor het ver bruik van eet- en drinkwaren. Art. 197, te lezen als volgt Hij, die eene inrichting voor het verbruik te dier plaatse van eet-en drinkwaren wenscht te houden of op te richten, is verplicht, onverminderd het bepaalde bij de drankwet, daarvan vooraf bij den com missaris van politie aangifte te doen. Het bewijs enz. Art. 198. In plaats van „hui zen" te lezen „inrichtingen." Art. 199. In plaats van „hui zen" te lezen „inrichtingen en hunne aanhoorigheden" (twee maal). Art. 201. In plaats van „hui zen" te lezen „inrichtingen en hunne aanhoorigheden." Overigens opnieuw vast te stellen. De overige hoofdstukken kunnen onveranderd blijven. De voorzitter stelt dit punt aan de orde. De heer ROMBOUTS geeft in overweging de voorgestelde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1906 | | pagina 76