10 Maart 1906.
77
wijzigingen in haar geheel in de gedrukte notulen op te nemen
en dit punt inmiddels tot de volgende vergadering aan te houden.
De heer BLOEMARTS, zich met dit voorstel vereenigende,
zegt, dat de commissie op een der artikelen nog eene redactie
wijziging zou willen voorstellen en geeft derhalve in overwe
ging, die wijziging mede in de notulen op te nemen.
Zonder bedenking wordt dienovereenkomstig besloten.
27. Voorstel van de commissie van bestuur van het pen
sioenfonds voor gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en
weezen te Bredatot toekenning van pensioen aan den eervol
ontslagen agent van politie der 1ste klasse J. de Leeuw, lui
dende als volgt
„Ter voldoening aan de ontvangen opdracht van heeren
„burgemeester en wethouders om uwen raad van bericht en
„advies te dienen op de aanvrage om pensioen van J. de Leeuw,
„eervol ontslagen agent van politie Iste klasse, hebben wij de
„eer te berichten
„Adressant is in dienst getreden als agent van politie der
„3de klasse 10 Januari 1883 en is niet toegetreden tot het
„weduwen- en weezenfonds, zoodat zijne aanvrage behoort
„te worden beoordeeld naar de regelen van de oude pensioen-
herordening.
„Uit de overgelegde stukken blijkt
„dat De Leeuw den leeftijd van 53 jaren heeft bereikt;
„dat hij, wegens het aan hem verleend eervol ontslag op 1 Jan.
„1906 méér dan 20 en minder dan 30 jaren in dienst der gemeente
„heeft doorgebracht;
„dat zijne wedde bedraagt ƒ660,— 'sjaars;
„dat volgens de verklaring, afgegeven door de geneesheeren drs.
„P. A. Bossers en F. C. M. Hofman, adressant lijdende is aan
„chronische ischias, waardoor hij ongeschikt is om zijn dienst
„alspolitieagent verder te vervullen;
„dat adressant volgens art. 9 sub b der verordening aan
spraak heeft op s/5 der wedde van 660,— 396,—.
„Wij hebben derhalve de eer uwen raad voor te stellen aan
„den adressant J. de Leeuw, met ingang van 1 Januari 1906,
„een pensioen toe te kennen van ƒ396,— 'sjaars.
„Het verzoekschrift en bijlagen gaan hierbij terug."
