7 April 1906.
93
11. Schrijven van het bestuur van het gesticht voor R. K.
Oude Vrouwen te Breda, d.d. 22 Maart 1906, daarbij ter goed
keuring aanbiedende de rekening van gemeld gesticht over het
dienstjaar 1905, met de daarbij behoorende bijlagen en quitantiën.
De voorzitter stelt voor, deze rekening ter fine van on
derzoek en rapport te stellen in handen eener commissie van
drie leden.
Hiertoe besloten zijnde en nadat de raad zijn verlangen had
te kennen gegeven, dat de voorzitter die commissieleden
zou aanwijzen, worden door hem als zoodanig benoemd de
heeren Van Hal, Verschraage en Jacoby.
12. Schrijven van de commissie voor de ambachtsschool
alhier, d.d. 7 Maart 1906, no. 285, daarbij in overweging ge
vende om ten behoeve der ambachtsschool alhier over 1905
eene subsidie uii de provinciale fondsen aan te vragen van
f 926,94.
Zonder bedenking wordt dienovereenkomstig
besloten.
13. Adres van A. Langbroek en andere neringdoenden in
de Keizerstraat alhier, d.d. 27 Maart 1906, daarbij verzoekende
om bij gelegenheid van kermis den doorgang van de Oude
Vest naar die straat niet door woonwagens af te sluiten.
De voorzitter zegt, dat de plaatsing van tenten bij ge
legenheid van kermis eene zaak is, welke bij burgemeester en
wethouders thuis behoort. Spreker geeft mitsdien in overwe
ging het adres aan dat college te zenden, ten einde daarop te
besluiten.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
14. Adres van A. C. Korteweg te Breda, d.d. 22 Maart 1906,
daarbij in koop verzoekende een perceel bouwterrein, gelegen
aan den Nassausingel alhier.
De voorzitter stelt voor, dit adres te verzenden naar
burgemeester en wethouders om prae-advies.
Waartoe besloten wordt.