7 April 1906.
99
De voorzitter stelt voor, dit adres te verzenden naar
burgemeester en wethouders om prae-advies.
Waartoe besloten wordt.
18. Adres van L. A. Hirdes te Breda, d.d. 8 Maart 1906,
daarbij in ruil verzoekende een stuk gemeentegrond, gelegen
over de rivier „de Mark" nabij de militaire badinrichting onder
deze gemeente.
De voorzitter stelt voor dit adres eveneens te verzenden
naar burgemeester en wethouders om prae-advies.
Waartoe besloten wordt.
19. Nader prae-advies van burgemeester en wethouders op
het adres van H. Vriens, in huur verzoekende het terrein,
gelegen aan den Wilhelminasingel naast den Watertoren, in
welk prae-advies andermaal wordt voorgesteld op het onder-
werpelijke adres afwijzend te beschikken.
De voorzitter stelt deze zaak opnieuw aan de orde.
De heer REIGERSMAN zegt, dat hij tot zijn leedwezen van
dit tweede prae-advies van burgemeester en wethouders
heeft kennis genomen, wijl dit op hetzelfde neerkomt als het
eerste. Het eenige lichtpunt, dat erin te ontdekken valt, is
dat burgemeester en wethouders consequent gebleven zijn.
Spreker wenscht den raad erop attent te maken, dat er nu
reeds twee opslagplaatsen van Vriens aan den Wilhelmina
singel zijn. Deze zien er leeüjk en onooglijk uit en ontsieren
den singel, waaraan burgemeester en wethouders zooveel
waarde hechten en dien zij zoo schoon noemen.
De gemeente is thans in de gelegenheid die beide opslag
plaatsen te doen opruimen, door het verzoek van Vriens toe
te staan. Er zal dan ééne opslagplaats voor in de plaats
komen, die behoorlijk voorzien van boschage, aan het oog van
den wandelaar zal worden onttrokken.
Spreker is van oordeel, dat de gemeente, wanneer zij de in
dustrie kan bevoordeelen, daartoe zooveel mogelijk moet mede
werken.
Er is geen enkel bezwaar om het verzoek toe te staan. Mocht
later blijken, dat de gemeente het terrein nog noodig heeft,
dan kan de huur tegen een vooraf bepaalden termijn worden