9 Maart 1907.
101
Met de aansluiting aan de waterleiding is jarenlang gedraald
door een groot aantal ingezetenen, behoorende tot de categorie
van degenen, op wie als afnemers van electrischen stroom
voor verlichting, naast de groote winkeliers, moet worden ge
rekend.
Bestaat er een grond om aan te nemen, dat het ten aanzien
van de aansluitingen aan eene elcctrische centrale anders zal
wezen
Naar onze meening eerder het tegendeel.
Bovenbedoeld verschijnsel heeft zich, blijkens de ervaring,
immers ook elders ten aanzien van het electrisch licht voor
gedaan.
We verwijzen ten bewijze daarvan naar hetgeen door den
heer J. S. Bellaar Spruijt, onder-directeur der gemeente
lichtfabrieken te Haarlem aan de commissie uit den raad der
gemeente Zwolle is te kennen gegeven (zie rapport pag. 9).
„het electrisch licht is en blijft luxe Neringdoenden,
„die in het bezit zijn van eene goede gasleiding en goede
„lampen, stappen niet zoo gemakkelijk van het gas af. Veel
„bezoeken moeten worden gemaakt, om een klant voor de E. F.
„te winnen en als de zaak zoo goed als gereed is, dan komt
„toch nog vaak het bericht, dat men liever nog wat wil wach-
„ten. De huisinstallaties zijn zoo duur.
„Beweegkracht kan de E. F. overdag goedkoop afgeven als
„bijproduct, maar ongelukkig wordt kracht gewoonlijk in
„andere straten meer gevraagd dan licht. Meestal is elke nieuwe
„motor de oorzaak, dat het kabelnet moet worden uitgebreid."
Ten slotte vindt onze meening, dat Breda voor eene electrische
centrale voor licht en beweegkracht te klein is, o. i. hare be
vestiging zoowel in het rapport door den heer Smits aan de
gemeente Utrecht uitgebracht, als in de rapporten der raads
commissies van Nijmegen en Zwolle.
De beide eerstgenoemde rapporten zijn reeds vroeger aan
den raad medegedeeld; van het laatstgenoemde wordt een
afdruk bij dit prae-advies overgelegd.
Dat Breda, uit het oogpunt, zoowel van bevolkingscijfer, als
van uitgestrektheid van grondgebied, eveneens te klein is om
door het van gemeentewege exploiteeren van tramlijnen eene
electrische centrale op den duur te maken niet alleen tot een
de exploitatiekosten dekkend, maar zelfs tot een winstgevend
bedrijf, behoeft zeker, ook na hetgeen daaromtrent in het rap
port is uiteengezet, geen betoog.