9 Maart 1907. 107 ons advies geenszins het gevolg zal wezen een uitstel voor onbepaalden, wellicht in een ver verschiet liggenden tijd. Immers, naar onze overtuiging, zal zonder eenigen twijfel na verloop van slechts vier a vijf jaren, als wanneer, in ver band met de in 1913 afloopende concessiën voor de thans bestaande trams, de voor nieuwe concessies te stellen voor waarden ter sprake zullen komen, het vraagstuk eener electri- sche centrale noodwendig weder aan de orde moeten worden gesteld. Waar nu, volgens de uitspraak van den reeds genoemden deskundige, den heer J. S. Bsllaar Spruijt (zie rapport Zwolle, pag. 8), de oprichting eener electrische centrale voor steden met minder dan 100 000 inwoners is een stap in het donker, daar zal, meenen wij, dat uitstel van eenige jaren aan de ge meente ten goede komen. Het zal voor dien stap in het donker behoeden en de gele genheid bieden, na verloop van die vier a vijf jaren voordeel te doen met de verbeteringen, die ten gevolge van nieuwe uitvindingen in het electrisch bedrijf zullen zijn aangebracht en in allen gevalle, ten aanzien van de zoo gewichtige vraag der rentabiliteit, met de ervaring te dien aanzien gedurende dat tijdsverloop, in andere gemeenten opgedaan, eene ervaring welke thans, naar de verklaring van alle deskundigen, wat ons land aangaat, nog ontbreekt. Op deze gronden hebben wij de eer u voor te stellen op al de in den aanhef dezes vermelde concessie-aanvragen afwij zend te beschikken. De heer INQENHOUSZ geeft in overweging het antwoord te laten drukken en aan de leden rond te deelen. De heer TEYCHINÉ wenscht eveneens, dat het antwoord zal worden gedrukt. Spreker meent, dat men de zaak wel eens a tête reposée mag overwegen. Zonder bedenking wordt alsnu besloten het ant woord van burgemeester en wethouders te laten drukken en aan de leden rond te deelen. 22. De heer VISSERS, alsnu het woord gevraagd en ver kregen hebbende, wijst erop, dat ten vorigen jare bij de behandeling der gemeente-begrooting ter sprake is gebracht

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 107