23 Maart 1907. 119 worden, dat de gemeente Breda het recht zal hebben, om na verloop van b.v. 15 jaren, de beweegkracht aan de betrokken maatschappij te leveren, het recht zal hebben van overname tegen nader overeen te koa.en basis van verkoopprijs, bepaald zou kunnen worden, dat op enkele punten der wegen en plei nen, waarlangs de electrische tram zich bewegen zal, booglam pen zullen worden geplaatst en andere bepalingen, die de raad met concessionarissen zal kunnen overeenkomen. Niet na 4 a 5 jaren, doch na verloop dier 15 jaren zal wel licht het tijdstip aanbreken, waarop, om de woorden over te nemen van het prae-advies, „de gelegenheid zal worden „geboden voordeel te doen met de verbeteringen, die tengevolge „van nieuwe uitvindingen in het electrisch bedrijf zullen zijn „aangebracht en in allen gevalle, ten aanzien van de zoo ge- „wichlige vraag der rentabiliteit, met de ervaring te dien aan- „zien gedurende dat tijdsverloop, in andere gemeenten opge- „daari, eene ervaring welke thans, naar de verklaring van alle „deskundigen, wat ons land aangaat, neg ontbreekt" en zoo vervolg ik naar mijne meening wellicht eerst na ver loop van minstens 15 jaren met eenig succes zal kunnen be nuttigd, terwijl we dan toch gedurende dat tijdverloop zullen hebben kunnen genieten van het zooveel aangenamer en snel ler vervoer, waartoe ons thans de gelegenheid geboden wordt. De heer VAN KEPPEL zegt het volgende: Wanneer ik het prae-advies van burgemeester en wethou ders als grondslag neem van hetgeen ik zeggen ga, dan moet ik beginnen met te erkennen, dat er zeer veel in is, waarme de ik mij geheel en al kan vereenigen, en het verheugt me dan ook, dat burgemeester en wethouders met hunne beschou wingen tot de conclusie komen, „dat de oprichting van eene „electrische centrale door de gemeente Breda op dit oogenblik „niet geraden is." Het verwondert me niets, dat burgemeester en wethouders geen enkel argument hebben kunnen vinden voor die oprich ting, want de heer Smits onthoudt zich, in zijn overigens op timistisch genoeg gekleurd rapport, van iedere conclusie, dat op zich zelf reeds reden genoeg in om in te zien, dat hij ook aan een financieel welslagen twijfelt. En waar de heer Bellaar Spruijt bij zijne lezing van dezen winter, evenals in het rapport, dat aan de gemeente Zwolle

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 119