120 23 Maart 1907. is uitgebracht, o.is zoo groote bezwaren hebben doen kennen, dat zelfs het oprichten van eene eiectrische centrale voor eene stad als Breda een stap in het duister genoemd wordt, daar zal het zeker overbodig zijn er nog verder over te spreken, te meer daar, evenals burgemeester en wethouders reeds vele leden van den raad zich als tegenstanders ervan hebben doen kennen en, zoover ik weet, nog niemand zich er vóór verklaard heeft. Ik twijfel dus geen oogenblik, of op de vraagZal Breda nu voor eigen rekening een eiectrische centrale oprichten de geheele raad unaniem neen zal zeggen. Wanneer dan in de naaste toekomst de gemeente zelf geene eiectrische centrale bouwen zal, geloof ik wel met burge meester en wethouders, dat over eenige jaren bij den afloop van tramconcessiën, de zaak opnieuw ter sprake zal komen, maar er is geen enkele reden aan te wijzen, zelfs geen ver moeden uit te spreken, dat de zaak dan anders zal voorko men dan nu, en daarom vooral meen ik, dat de aanvragen van de heeren Prisse c. s. en Beversen wel wat breeder hadden mogen worden overwogen dan het prae-advies van burge meester en wethouders ons daarvan laat zien. Beide willen hier eiectrische trams exploiteeren en daarvoor is eene eiectrische centrale noodig en ontstaat dus de gele genheid om daarvan ook voor andere doeleinden gebruik te maken, als ze tenminste groot genoeg wordt ingericht. Nu sommen burgemeester en wethouders op blz. 5 van hun prae-advies breedvoerig al de voordeelen op, die de toepassing van electriciteit voor de ingezetenen kan opleveren en wijden daaraan bijna de helft van hunne beschouwingen, zoo zelfs, dat zij verklaren, geen oogenblik te aarzelen om de overtui ging uit te spreken, dat na verloop van korter of langer tijd tot de oprichting van eene eiectrische centrale moet worden overgegaan. Maar ik betwijfel, of de nu verder volgende overwegingen wel juist zijn. Burgemeester en wethouders zeggen „de gemeente mag de levering van electriciteit niet uit handen geven," ook niet nu het zoo goed als zeker is, dat de gemeente zelf niet kan of wil overgaan om eene eiectrische centrale te bouwen, om in de behoefte der ingezetenen te voorzien. Is nu dat standpunt goed, om maar te zeggenEr zijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 120