24
23 Maart 1907.
vragen voor de levering van drijfkracht en electrisch licht,
doch zij vragen enkel, om de bestaande tram-concessiën aan
hen over te doen en daarbij gebruik te mogen maken van
electrische beweegkracht. Ziedaar het eenige punt. De kwestie,
of al dan niet eene electrische centrale zal worden opgericht,
is er met de haren bijgesleept. Maar dat is onze zaak niet;
dat is de zaak van de concessie-aanvragers.
Nu dit echter is geschied, wil spreker daarover als zijne
meening te kennen geven, dat het prae-advies hem verschrik
kelijk is tegengevallen. Het spreekt zich ieder oogenblik tegen.
Zouden wij nu de aanvragers maar naar huis moeten sturen
met de boodschap, dat zij in 1913 terug kunnen komen, waar
de mogelijkheid bestaat, dat de gemeente in de verre toekomst
misschien eene electrische centrale zal gaan oprichten
Spreker onderschrijft het, dat een plaatsje als Breda niet in
staat is zelf eene electrische tram te exploiteeren. Er blijft dus
alleen over de mogelijkheid, om aan de bestaande trams hunne
concessiën te ontnemen. Doch is het wel billijk, om aldus te
handelen tegenover concessionarissen, die altijd getrouw hunne
verplichtingen zijn nagekomen? Spreker zou dat niet doen
als mensch maar ook niet als raadslid.
Ook is het niet mogelijk, dat de gemeente eene tram exploi
teert, loopende over het grondgebied van drie andere gemeen
ten, n.l. Teteringen, Ginneken en Prinsenhage. Men kan wel
licht wijzen op het buitenland, doch zoover is men hier te
lande nog niet gevorderd. Deze conclusie durft spreker dan
ook vrijwel onmogelijk noemen.
Waar dus de onmogelijkheid bestaat voor de gemeente Breda,
om stroom te leveren aan eene electrische tram, daarmede is
ook het vonnis geteekend, om dat in de naaste toekomst te
kunnen doen. Spreker is het dan ook volkomen eens met
hetgeen de heer Bellaar Spruijt dienaangaande heeft gezegd,
dat de oprichting eener electrische centrale een stap in 't don
ker zou zijn. Stroomlevering voor tractie kan niet, omdat de
gemeente te klein is, en ook aan eigen exploitatie kan niet
worden gedacht.
Spreker komt nu terug tot de vraag, wat er tegen kan zijn,
om de concessie te verlengen. Adressanten vragen alleen
verandering van tractie.
Hebben burgemeester en wethouders, vraagt spreker wel
eens het groote voordeel van eene electrische tram overwogen