12 19 Januari 1907. Als nu een jong gemeente-ambtenaar, voordat hij 10 dienst jaren heeft, eene betere positie kan verwerven, is het hard te zeggen, dat hij van de gestorte gelden niets terugkrijgt. Door den heer Rombouts is in de vorige vergadering erop gewezen, dat het afwijzend advies gegrond is op het reglement, doch dan moet het reglement maar gewijzigd worden, zoonD adres santen trouwens zelf aanvragen. Spreker vindt het eene onbillijkheid, dat ongehuwde ambte naren, waaraan voor het fonds geen risico verbonden is ge weest, bij het verlaten van den dienst van de gestorte bijdra gen geen cent terugkrijgen. Zelfs de gelegenheid, om te blijven doorstorten, bestaat voor hen niet. Waar men nu aan directeur en leeraren der hoogere burgerschool eene gunst heeft toege staan, meent spreker, dat er ook hier alleszins termen aanwezig zijn, het verzoek in te willigen en het reglement te wijzigen. De voorzitter zegt te moeten blijven volharden bij het prae-advies. Het heele systeem der pensioenverordening is gebaseerd op de rijksregeling, niet dit verschil, dat het rijk van het overschot een fonds voor weduwen en weezen heeft ge sticht, terwijl hier de gestorte kortingen zelfs gedeeltelijk zijn teruggegeven. Bovendien weten de ambtenaren bij aanstelling, dat zij verplicht zijn aan het fonds bij te dragen. De heer HE1JLAERTS meent, dat er wel iets te zeggen is voor het idéé van den heer Jacoby, met het oog op de leeraren der hoogere burgerschool. De voorzitter betoogt nader, dat een ambtenaar, zoodra hij minstens tien dienstjaren heeft, bij eventueel vertrek, op zekeren leeftijd zijne aanspraken op pensioen kan doen gelden voor die jaren, welke hij in gemeentedienst heeft doorgebracht. Niemand over deze zaak nog het woord verlan gende, wordt besloten, op het onderwerpelijke verzoek afwijzend te beschikken. De heer JACOBY verklaarde zich tegen dit besluit. Thans komt in behandeling het prae-advies op het verzoek sub b. De heer JACOBY meent, dat Timmers in dezelfde omstan digheden verkeert. Spreker wijst op zijn ongelukkigen toestand

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 12