13 April 1907. 139 De heer VISSERS zegt, dat door hem in de vergadering van 16 Februari j.l., bij de behandeling van het voorstel in zake minimum-loon en maximum-arbeidsduur, reeds is gevraagd, of ten aanzien van de loonregeling, ook rekening zou worden ge houden niet de loonen der werklieden in de verschillende tak ken van dienst. Spreker vraagt, of daar nog iets van komt. De voorzitter antwoordt hierop, dat eventueele voor stellen moeten worden afgewacht, en dat tegelegenertijd de zaak aan de orde zal worden gesteld. De heer JACOBY is door dit antwoord niet bevredigd. Spreker wenscht de zaak zoo spoedig mogelijk aan de orde ge steld te zien. Reeds meermalen kwamen adressen hierover op de agenda voor. 't Is al zoo lang, dat die menschen wachten en daarom wil spreker, dat de zaak zooveel mogelijk wordt bespoedigd. De voorzitter doet de toezegging, dat de noodige spoed zal betracht worden. 9. Adres van het uitvoerend bestuur van het Concours hippique te Breda, d.d. 3 Maart 1907, verzoekende voor het op 9 Mei e. k. te houden concours wederom uit te loven den zil veren beker, genaamd „de Beker van Breda." De voorzitter stelt dit adres aan de orde. De heer VAN MIERLO vraagt, welk bedrag voor den beker zal worden besteed. De voorzitter antwoordt hierop, dat die kosten geraamd worden op f 140. De heer VAN KEPPEL wijst erop, dat verleden jaar uit drukkelijk is gezegd, dat de beker voor 5 jaar zou gelden, wijl hij eerst het vijfde jaar kan gewonnen worden. Spreker staat er verwonderd over, dat men nu weer om een beker komt vragen. Zoodoende krijgt men vijf bekers De voorzitter antwoordt hierop, dat de beker eerst het vijfde jaar definitief in het bezit van den winner kan komen, maar dat 4 jaar lang telkens een beker wordt uitgeloofd. Dat wordt een heel servies, merkt de heer VAN KEPPEL op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 139