142
13 April 1907.
Hiertoe besloten zijnde en nadat de raad zijn verlangen had
te kennen gegeven, dat deze commissieleden door den voor
zitter zullen worden aangewezen, worden door hem als zooda
nig benoemd de heeren IngenHousz, Verschraage en Teychiné.
Deze commissie, zich tot dat einde verwijderd hebbende,
wordt de vergadering voor eenige oogenblikken geschorst.
Het onderzoek afgeloopen zijnde en na heropening der ver
gadering, rapporteert de commissie, bij monde van den heer
Teychiné, dat zij de stukken heeft nagezien en in de vereischte
orde bevonden, weshalve zij voorstelt den benoemde toe te laten.
De voorzitter dankt de commissie en in 't bijzonder
haren rapporteur voor het gehouden onderzoek en uitgebracht
rapport en stelt voor, overeenkomstig de conclusie daarvan,
den heer P. A. F. de Bont voornoemd toe te laten als lid van
den gemeenteraad.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hiertoe be
sloten, zullende van dit besluit aan de gedeputeerde
staten dezer provincie en den toegelatene worden
kennisgegeven en laatstgenoemde te bekwamer tijd
worden opgeroepen, om te worden beëedigd en zitting
te nemen.
11. Schrijven van de kamer van koophandel en fabrieken
alhier, d.d. 13 Maart 1907, daarbij ter goedkeuring aanbiedende
de rekening en verantwoording'van gemelde kamer over het
dienstjaar 1906, bedragende in ontvangst 225,08 en in uit
gaaf 196,13, sluitende alzoo met een batig saldo van f 28,95.
De voorzitter zegt, dat gemelde rekening bereids door
burgemeester en wethouders is nagezien en in orde bevonden
en stelt mitsdien voor, haar goed te keuren.
Waartoe zonder bedenking besloten wordt.
12. Schrijven van het bestuur van het gesticht voor R. K. oude
vrouwen te Breda, d.d. 25 Maart 1907, daarbij ter goedkeuring
aanbiedende de rekening met bijlagen van gemeld gesticht over
het dienstjaar 1906.