146 13 April 1907. De voorzitter stelt dit punt aan de orde. De heer JACOBY zegt, dat hij dankbaar is, dat het arm bestuur en ook burgemeester en wethouders hebben gemeend eene verhooging te moeten voorstellen. Het komt spreker voor, dat de voorgestelde verhooging niet zoo bijzonder schitterend is. Indertijd is er sprake geweest van eene algemeene salarisregeling, doch daar is niets van gekomen. Spreker meent, dat iemand, die als heer gekleed voor den dag moet komen, met 475, - al zeer slecht betaald wordt. Dat salaris is te gering. Spreker stelt derhalve voor het traktement te brengen op 550,—. Als men daarvan aftrekt belastingen, pensioen, huishuur enz., dan blijft er nog een sober bedrag over, om daarvan een huisgezin te onderhouden. De heer INGENHOUSZ is door de woorden van den heer Jacoby aangenaam getroffen. Ook spreker had het salaris met meer dan 75,— willen verhoogen, doch het armbestuur is daarop niet ingegaan, omdat het eenigszins bevreesd was, bij eene meerdere verhooging niet te zullen slagen. Als voorzitter van het armbestuur kan spreker verklaren, dat het hier geldt een ambtenaar van zeldzaam trouwe plichts betrachting. Hij is een nauwgezet en ijverig man, wiens werkkring veel uitgebreider is dan menigeen wel denkt. Niet alleen is hij steeds voor het burgerlijk armbestuur ten dienste, maar hij is ook de vraagbaak van de meeste philantropische inrichtingen hier ter stede. Bijverdiensten heeft hij niet en kan hij ook niet hebben, wijl hij den héelen dag ter beschikking moet staan van het armbestuur. Spreker ondersteunt dan ook heel graag het voorstel van den heer Jacoby. De heer SASSEN begint met op den voorgrond te stellen, dat het hier geldt een weloverwogen voorstel van het burgerlijk armbestuur. Het is toch niet aan te nemen, dat het armbe stuur, om zijn doel te bereiken, eene lagere bezoldiging zou hebben voorgesteld. Dat voorstel is overgenomen door bur gemeester en wethouders, waardoor het salaris wordt gebracht van 8,op 9,50,per week. Spreker vreest, dat door eene verhooging van ƒ8,— op ƒ11,— er eene wanverhouding zou ontstaan met de salarissen van verschillende andere ambtena ren en acht de voorgestelde verhooging voldoende.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 146