13 April 1907. 147 De heer 1NGENHOUSZ repliceerende, zegt, dat door het armbestuur is gehandhaafd de verhooging, welke noodig werd geacht. Tusschen noodig en billijk bestaat echter een groot verschil. Waar de heer Sassen vreest, dat de verhooging te zeer zal ingrijpen in de bestaande verhouding tusschen de sa larissen van andere ambtenaren, wijst spreker erop, dat de pandbewaarder in de bank van leening ook een salaris geniet van "ƒ550. De heer ROMBOUTS kan zich niet vereenigen met het voor stel van den heer Jacoby. Eerst een paar jaren geleden heeft er eene algeheele herziening plaats gehad van de jaarwedden der verschillende ambtenaren. Er is nu een voorstel van het burgerlijk armbestuur, overgenomen door burgemeester en wet houders. Spreker meent, dat men zich daaraan moet houden. Incidenteele verhoogingen acht spreker gevaarlijk. De heer HEIJLAERTS, het voorstel van den heer Jacoby ondersteunende, bevestigt de vele werkzaamheden, welke aan het ambt verbonden zijn en meent, dat een arbeider toch zijn loon waard is. Het voorstel van den heer JACOBY wordt alsnu in stemming gebracht, doch verworpen met 11 tegen 7 stemmen. Tegen stemden de heeren Lijdsman, Van AIierlo, Bloem- arts, Rombouts, Scheltus, Smits, Slechtriem, Staal, Van Keppel, Sassen en de voorzitter. Vóór waren de heeren Reigersman, Teychiné, Verschraage, IngenHousz, Heijlaerts, |acoby en Vissers. De heer REIGERSMAN stelt alsnu voor, de wedde te bepa len op ƒ500. Dit voorstel, in stemming gebracht, wordt aangenomen met 11 tegen 7 stemmen. Vóór stemden de heeren Lijdsman, Van Mierlo, Reigers man, Teychiné, Verschraage, IngenHousz, Heijlaerts, Smits, Jacoby, Vissers en Sassen. Tegen waren de heeren Bloemarts, Rombouts, Scheltus, Slechtriem, Staal, Van Keppel en de voorzitter.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 147