14
19 Januari 1907.
„Wij hebben alzoo de eer u te adviseeren, op adressant's
„verzoek afwijzend te beschikken, en hem mede te deelen,
„dat, in verband met nog hangende tramconcessies, er plannen
„bestaan tot verandering van het Stationsplein."
De voorzitter stelt deze zaak aan de orde.
De heer SLECHTRIEM wijst erop, dat door adressant twee
zaken worden aangevraagd, en we! opruiming van de muziek
tent en het maken van een voetpad door een der perken.
Wat het eerste gedeelte van het verzoek betreft, is spreker
het geheel eens met adressant. De muziektent is daar een
sta-in-den-weg en belemmert het vrije uitzicht op het station.
Spreker ziet niet in, waarom die tent daar zou moeten blijven
staan.
Wat het tweede verzoek aangaat, wenscht spreker voor te
stellen het gazon daar geheel weg te nemen, het perk open
te laten liggen en het met kiezel te bestrooien. Bij drukke
gelegenheden is meermalen gebieken, dat het Stationsplein
veel te weinig ruimte biedt. Ook in gewone omstandigheden,
nu het stationsplein door verschillende tramlijnen doorsneden
is, is de ruimte daar toch niet te groot. Daarom wil spreker
het eerste perk geheel wegnemen.
De heer SASSEN erkent, dat de muziektent daar een mis
stand vormt en een last is voor de bewoners, die daar zaken
doen. Toch kan spreker niet medegaan met den heer Slecht-
riem, om die tent daar geheel weg te ruimen, doch hij geeft
in overweging, haar alleen gedurende de zomermaanden, en
we! van 1 Mei tot 1 October, te laten staan. Wat het tweede
gedeelte van het verzoek betreft, is spreker het geheel eens
met het advies van burgemeester en wethouders.
De heer STAAL wenscht de tent meer oostelijk te doen
plaatsen op het tweede perk.
De heer BLOEMARTS kan zich we! vereenigen met het
voorstel van den heer Sassen, mits daardoor niet is uitge
sloten, dat in bijzondere gelegenheden door burgemeester en
wethouders vergunning kan worden verleend tot het plaatsen
der tent.
De heer SASSEN zegt, dat dit ook zijne bedoeling is.