4 Mei 1907. 159 De heer SCHELTUS antwoordt hierop, dat er volstrekt geen behoefte bestaat, maar dat burgemeester en wethouders ge meend hebben te moeten handelen in den geest der wet. De heer JACOBY meent, dat men in Rotterdam blijkbaar eene andere opvatting huldigt. Daar heeft zich het geval voorgedaan, dat een nieuw gekozen raadslid op den dag zijner beëediging werd benoemd tot wethouder. Daar is men dus wel van meening, dat de raad eerst voltallig moet zijn. De heer SASSEN zal zich niet beslist over de kwestie uit laten. Maar er is eene kwestie en spreker meent, dat er toch gevallen bestaan, dat alleen dan, als de raad voltallig is, eene benoeming kan plaats hebben. In de gegeven omstandigheden acht spreker uitstel wel gewenscht. De heer STAAL wijst erop, dat er twee meesters in de rechten in den raad zijn, die over deze zaak van gevoelen verschillen. Daarbij komt nog de zienswijze van den heer Jacoby, die ook in zekeren zin een rechtsgeleerde is, zoodat spreker het wenschelijk acht deze ziak aan te houden. De heer ROMBOUTS ziet niet in, waarom de zaak moet worden aangehouden. Eene vacature mag niet langer duren dan strikt noodzakelijk is. En waar de wet niet verbiedt, dat de wethouder benoemd mag worden, dient men ook tot de be noeming over te gaan. De heer INQENHOUSZ vraagt, of de heer Rombouts po sitief kan verklaren, dat de woorden „uit zijn midden" niet zien op een voltalligen raad. Wel is door den heer Scheltus gezegd, dat burgemeester en wethouders niet willen handelen in strijd met de wet, doch spreker houdt vol, dat de woorden „uit zijn midden" geen andere beteekenis hebben, dan dat de de raad voltallig moet zijn. Spreker zegt dat niet, om de kwestie uit te maken, maar hij wil niet geacht worden zijne stem uitgebracht te hebben in strijd met de wet. De heer ROMBOUTS betoogt dat de raad dan geene beslui ten zou kunnen nemen als er vacatures waren. Doch de wet zegt enkel, dat er geene besluiten kunnen genomen worden, als er minder dan de helft der leden aanwezig is. Den heer SCHELTUS komt het voor, dat burgemeester en wethouders al zeer zwak staan. Daarom wil spreker in over weging geven, de zaak uit te stellen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 159