162
4 Mei 1907.
„welke bepaalde gevolgen het in uitvoering komende scheep-
„vaartkanaal van de' Zuid-Willemsvaart naar den Amer, met
„een zijtak van Oosterhout naar Breda, voor deze gemeente
„hebben zou.
„Na breedvoerige beraadslagingen werd toen besloten, over
„deze aangelegenheid het advies in te winnen van de kamer
„van koophandel en fabrieken alhier.
„Zooals u blijken zal uit haar hierbij overgelegd antwoord, is
„zij van oordeel, dat, in het belang van den handel in het al
gemeen en meer speciaal met het oog op de industrie, het
„wenschelijk voorkomt, om de Willemsbrug en de Mauritsbrug
„draaibaar of ophaalbaar te maken.
„Niet alleen zal dit zegt de kamer aan de bestaande
„fabrieken ten goede komen, doch daardoor zal de gelegenheid
„worden geopend om de gronden, gelegen aan de oostzijde
„van de gemeente Bredi, voor het oprichten van fabrieken
„zooveel mogelijk dienstbaar te maken.
„Wij blijven van gevoelen, dat de tijd niet gekomen is, in
„deze zaak, met haar belangrijk financieel gevolg, eene be
slissing te nemen.
„Een der redenen, waarop dit gevoelen gegrond is, hebben
„wij reeds hiervoor nader in het licht gesteld. Afgewacht
„moet worden, welke gevolgen het besproken scheepvaartka-
„naal voor deze gemeente hebben zal.
„Maar ook met eene andere reden niet minder belangrijk
„dan de eerstgenoemde dient rekening gehouden te worden.
„Door u is besloten, behoudens nadere voorwaarden, de
„trammen met electrische tractie te doen exploiteeren.
„Ongetwijfeld zal daardoor het vervoer en het berijden der
„bruggen drukker worden. En dewijl de communicatie naar
„het spoorstation door die beide bruggen verbonden wordt»
„ligt het voor de hand, dat het draaibaarmaken der bruggen
„dikwijls hinderlijke stoornis zal teweegbrengen.
„Alvorens dan ook de zaak nader in behandeling te nemen,
„hebben wij gemeend in overweging te moeten geven, om-
„trent laatstgenoemd punt het gevoelen der tramcommissie in
„te winnen."
De voorzitter geeft in overweging de stukken te ver
zenden aan de tramcommissie.
