4 Mei 1907.
163
De heer SASSEN ineent, dat de zaak daar niet thuis hoort.
Waar zou het heen moeten, als die commissie over deze zaak
ook al rapport moest uitbrengen.
De heer LIJDSMAN geeft in ovcrveging de stukken te ren-
voyeeren naar het dagelijksch bestuur, onder uitnöodiging
een plan met begrooting van kosten te doen opmaken.
De heer ROMBOUTS ziet er wel eenig nut in, om de tram
commissie over deze zaak te hooren. Als men electrische
trams wil, waarbij vlugheid hoofdzaak is, dan is het voor
den concessionaris veel waard, of hij weet, dat hij over vaste
of beweegbare bruggen moet rijden. De tramconimissie zou
de voorwaarden daarnaar kunnen regelen.
De heer JACOBY meent, dat er geen vaste tramcommissie
bestaat; enkel eene commissie, aan welke is opgedragen, in
overleg met den concessionaris, de voorwaarden voor de
electrische tram te ontwerpen.
De heer TEYCH1NÉ kan ook met het voorstel niet medegaan.
De tramcommissie heeft met deze zaak niets te maken. Het
komt spreker voor, dat handel en industrie door het beweeg
baar maken der bruggen zeer zouden zijn gebaat en dat daar
mee niet langer moet worden gewacht. De trams kunnen
rekening houden met de uren van openstelling der bruggen.
Bovendien heeft de concessionaris zich te regelen naar dc
voorwaarden, welke hem door den raad zullen worden opge
legd. Spreker vindt het van het grootste belang, dat, waar
Breda toch reeds hard achteruit gaat, met deze zaak niet
langer wordt gedraald.
De heer VERSCHRAAGE is het ook niet eens met den
heer Rombouts, die de zaak omdraait. Eerst moet de raad
uitmaken, of er al dan niet beweegbare bruggen zullen komen,
en dan kan de tramcommissie bij het ontwerpen der concessie
voorwaarden daarmede rekening houden.
De heer STAAL wijst erop, dat er reeds drie draaibruggen
bestaan, waar trams overheengaan. Wil men die bruggen dan
vast maken, als er eene electrische tram komt
De heer SASSEN wijst ook op het tramverkeer in Rotterdam,
waar de draaibruggen geene moeielijkheid opleveren.