4 Mei 1907. 165 rein. Het zal afhangen van de beslissing van den raad, of daar werkelijk fabrieken zullen verrijzen. De heer VAN KEPPEL zegt, dat het nog zoo heel lang niet geleden is, dat over deze kwestie breedvoerig in den raad is gesproken. De zaak is toen geëindigd door te besluiten, het advies te vragen van de kamer van koophandel. Spreker is er zeer voor, dat de bruggen beweegbaar worden gemaakt, en zag ook liefst eene goedkoope begrooting van het werk. Daarom zou spreker de begrooting van de kamer van koophandel in handen willen stellen van den bouwkundige der gemeente, die dan een definitief plan kan opmaken. De heer VERSCHRAAQE kan zich gedeeltelijk met de ziens wijze van den heer Van Keppel vereenigen. Spreker vindt het echter beter, dat de gemeente-architect zelfstandig een plan en eene begrooting van kosten opmake. De voorzitter geeft alsnu in overweging de zaak aan te houden en aan den architect op te dragen, een plan met begrooting van kosten op te maken. De heer 1NGENHOUSZ vraagt, of het 't zelfde is, dat de bruggen beweegbaar of ophaalbaar worden gemaakt. De heer VAN MIERLO meent, dat ook rekening zal moeten gehouden worden met het bedienen der bruggen. Dat zal van invloed zijn op de kosten. De voorzitter zegt, dat met een en ander rekening zal ge houden worden. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten een plan met begrooting van kosten van het beweeg baar of ophaalbaar maken der bruggen door den gemeente-architect te doen opmaken. 16. Voorstel van burgemeester en wethouders met betrek king tot de reorganisatie van de burgeravondschool in verband met de teekenschool, luidende als volgt: „In uwe vergadering van 22 September 1906 kwam een „schrijven ter tafel van den minister van binnenlandsche zaken, „betrekkelijk de vrijstelling van de verplichting tot oprichting „eener burgerrfa^school en de reorganisatie van het onderwijs „aan de burgeravondschool.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 165