4 MEI 1907. 167 „sen der teekenschool wil de regeering een deel vergoeden tot „een maximum van 50°/o. „(Het is u bekend dat ten behoeve van de teekenschool „eene provinciale subsidie genoten wordt van 900,— 'sjaars.) „Ten slotte zegt de commissie, dat omtrent de benoemingen „aan de gemeente-teekenschool de inspecteur, met wien de „commissie geconfereerd heeft, zeer bevredigende aanwijzigin- „gen heeft gegevenhet tegenwooordige personeel wordt na tuurlijk gehandhaafd. „Nadat wij kennis genomen hadden van voorbedoeld schrij- „ven, hebben wij de zaak blootgelegd aan de commissie van „beheer der gemeente-teekenschool, welke ons bij haar schrijven „van 19 April 1907, dat wij mede de eer hebben hierbij over te „leggen, o.a. deed kennen, dat waar artikel 52 van de wet op „het middelbaar onderwijs uitdrukkelijk bepaalt, dat de plaat selijke commissie toezicht houdt op de middelbare scholen „in de gemeente, en voor het vervolg ook de gemeentelijke „teekenschool daaronder zal worden begrepen, die tot hiertoe „was uitgesloten, het haar voorkwam, dat met deze reorgani satie hare functie overbodig werd en zij daarom haar ont slag aanbood. „Bijzonderlijk moeten wij U erop opmerkzaam maken, dat „vrijstelling van oprichting eener burgerdagschool slechts is „verkregen tot 1 September 1907 en die vrijstelling geheel „verband houdt met de door den minister verlangde en inmiddels „tot stand te brengen reorganisatie der burgeravondschool. Zou „die reorganisatie niet plaats hebben, dan zou daaruit voort- Spruiten de verplichting tot oprichting eener burgerdagschool. „Naar aanleiding van het bovenstaande, hebben wij de eer „u te adviseeren, aan den wensch van den minister te gemoet „te komen, en wel op den voet als is omschreven in het bericht „van de commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs „alhier; en voorts onmiddellijk een adres te richten aan den „minister van binnenlandsche zaken, ter verkrijging van sub sidie reeds in 1908 ten behoeve van de teekenschool dezer „gemeente." De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit voorstel kan vereenigen. De heer INOENHOUSZ zegt, dat hij bij de stukken ook heeft aangetroffen een ontslag-aanvrage van de tegenwoordige com-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 167