4 Mei 1907. 171 publiek geen hinder zal veroorzaken. Ook ziet spreker niet in, dat het Valkenberg er door ontsierd zal worden. De heer REIGERSMAN is het ermee eens, dat de aanleg van eene lawntennisbaan het Valkenberg niet zal ontsieren. Spreker zou dan ook de inwilliging van het verzoek toejuichen, omdat hierdoor voldaan wordt aan den wensch van velen. Er bestaat echter een ander bezwaar, wat betreft de toegevoegde conditie, om de afrastering verplaatsbaar te maken. Spreker zou niet gaarne zien, dat er kwam een beweegbare opstaande kant. Men zal dan die afsluiting kleiner maken, om haar lichter te doen zijn, en waardoor de gevaren voor de omstaanders grooter worden. Spreker geeft derhalve de voorkeur aan eene vaststaande afsluiting, omdat daardoor de kans grooter wordt, dat men zal krijgen eene goede en van goed vlechtwerk vervaardigde afrastering, welke desnoods 4 a 5 M. hoog kan zijn. Daarom zou spreker het verzoek willen toestaan, zooals dat oorspron kelijk is aangevraagd. De heer JACOBY ziet het belang hiervan niet in. De socië teit zelve vraagt toestemming voor eene verplaatsbare af sluiting. De heer VAN MIERLO wijst erop, dat ook bij eene ver plaatsbare afrastering de hoogte kan voorgeschreven worden. Spreker gelooft niet, dat het Valkenberg er door ontsierd zal worden. In andere plaatsen treft men in de parken ook lawn- tennisbanen aan, zonder dat zij het park ontsieren. De heer REIGERSMAN meent, dat het in ieder geval toch in de bedoeling ligt, om ook eene vaststaande afsluiting gedu rende de wintermaanden weg te ruimen. De heer VAN KEPPEL is van meening, dat de heer Rei gersman dwaalt, met betrekking tot het maken eener vaste afsluiting. Spreker heeft voor zich liggen een brief van het bestuur der Groote Sociëteit, waarin dat bestuur te kennen geeft, dat het niet in de bedoeling ligt eene vaststaande af sluiting te maken. Waarschijnlijk is men op het eerste denk beeld teruggekomen, omdat men voor ontsiering vreesde en het bestuur zelf te veel belang stelt in het schoone. Ook eene verplaatsbare afsluiting kan men zoo hoog maken, als men wil.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 171