11 Mei 1907. 179 deeld. Spreker acht dit artikel niet limitatief en meent, dat er ook koninklijke beslissingen in dien zin bestaan. Ware de raad niet bevoegd geweest tot deze tijdelijke benoeming, dan zouden er nadeelige gevolgen uit :-inen ontstaan, wat betreft de besluiten, door het college van burgemeester en wethouders in dien tijd genomen, terwijl ook de tijdelijke wethouder geen aanspraak zou kunnen maken op de wedde, over dat tijdvak. De heer JACOBY zegt, dat hij zich in de vorige vergadering tegen de benoeming heeft verzet, omdat hij het beter vond, dat daarmede gewacht werd, totdat de raad voltallig zou zijn. Na echter kennis genomen te hebben van het artikel in het Dagblad van Noord-Brabant en tevens de wet er nog eens goed op nagezien te hebben, is spreker van opinie veranderd en verklaart hij, zich te hebben vergist. Wat betreft de toela ting van het nieuwbenoemde lid, daaronder verstaat spreker het tijdstip van beëediging. De voorzitter stelt alsnu voor, tot stemming over te gaan. De heer BLOEMARTS geeft te kennen, dat hij zich van deelneming aan de stemming zal onthouden. De heer SCHELTUS geeft zijne verwondering hierover te kennen, wijl het toch eene vrije keuze geldt. Anders zou de heer Bloemarts de vergadering moeten verlaten, en dan zou den ook de andere leden, die voor eene benoeming in aan merking wenschten te komen, niet tot de keuze kunnen mede werken. In theorie geldt toch, dat men diengene tot wethouder kiest, dien men voor de betrekking het best geschikt acht, en als zoodanig meent spreker, dat ook de heer Bloemarts ver plicht is, om het beste lid, naar zijn oordeel, in het college van burgemeester en wethouders gekozen te krijgen. De heer BLOEMARTS is het in 't algemeen eens met de zienswijze van den heer Scheltus, doeh in het wezen der zaak acht spreker hier thans geene vrije keuze aanwezig. Intusschen ziet spreker niet in, dat hij de vergadering be hoeft te verlaten, waar art. 46 der gemeentewet enkel verbiedt het deelnemen aan de stemming over zaken, die een raadslid persoonlijk aangaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 179