180 11 Mei 1907. De heer REIGERSMAN is het volkomen eens met den heer Bloemarts, al beschouwt de wet deze benoeming dan ook als eene vrije keuze. De heer Bloemarts heeft in eene vo rige vergadering reeds de vereischte meerderheid van stem men bekomen en is daarop benoemd verklaard tot wethouder. Dat die benoeming als tijdelijk is aangemerkt en thans defini tief moet geschieden, is enkel eene formaliteit, steunende op zekere wetsbepaling. Spreker vraagt derhalve, of er bezwaar bestaat, dat de heer Bloemarts bij acclamatie tot wethouder benoemd wordt. De voorzitter antwoordt hierop, dat daartegen wette lijke bezwaren bestaan. De heer REIGERSMAN zegt, dat hij dit antwoord verwacht had. Spreker had die vraag dan ook enkel gedaan, om zijne beschouwing omtrent deze keuze vandaag in het licht te stellen. Wordt overgegaan tot stemming. De voorzitter verzoekt den heeren Scheltus en Rom- bouts als stemopnemers te willen fungeeren. Er worden uitgebracht 19 stemmen, waarvan 14 op den heer Bloemarts, 4 op den heer IngenHousz en 1 op den heer Sassen. Zoodat de heer mr. P. M. J. E. Bloemarts is benoemd tot wethouder, en zulks voor den tijd, dat de heer mr. Van Dam nog zitting zoude gehad hebben. De voorzitter dankt heeren stemopnemers voor het door hen als zoodanig verrichte. Op de desbetreffende vraag des voorzitters of de heer Bloemarts de op hem uitgebrachte benoeming aanvaardt, wordt door hem bevestigend geantwoord, terwijl hij den leden, die hunne stem op hem hebben uitgebracht, dank zegt voor het vertrouwen in hem gesteld. 2. Schrijven van het gemeentebestuur van Teteringen, d.d. 2 Mei 1907, no. 96, houdende mededeeling, dat de raad dier gemeente bereid is, de rechten en verplichtingen, welke deze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 180