1 Juni 1907. 201 „der verdeeling van de agenten in twee klassen gewenscht „moet worden geacht. „Die overweging in verband met de naar aanleiding daarvan „ook met deskundigen gehouden besprekingen en de kennis name van de organisatie der politie in andere gemeenten, „heeft ons na rijp beraad geleid tot eene ontkennende beant woording dier vraag. „De handhaving van orde en tucht in een politiekorps eischt „noodwendig eene min of meer op militaire leest geschoeide „organisatie, waarin hiërarchische indeeling onmisbaar is. „Bovendien opent het behoud van twee klassen een voor uitzicht op verbetering van positie. „In dit vooruitzicht is een ook voor den besten alleszins „gewenschte prikkel voor goed gedrag, ijver en trouwe plichts betrachting gelegen. „Niet zonder beteekenis mag het dan ook naar onze meening „worden geacht dat, met uitzondering van eenige kleinere ge beenten, alwaar dan echter behalve de agenten nog veld wachters aangesteld zijn, in alle grootere gemeenten de ver- „deeling van de agenten in ten minste twee klassen wordt „aangetroffen. „Ook met het tweede deel van het voorstel, de verhooging „der bezoldiging, vereenigen we ons ten volle. „Met het oog op de zich steeds meer en meer uitbreidende „diensten, welke van de politie worden gevorderd, en het hoe „langer hoe meer als juist erkende beginsel, dat de bezoldiging „naar mate van den duur van den diensttijd behoort te stijgen, „achten we zoowel de voorgestelde verhooging als de regeling „van de wijze, zooals die zal worden verkregen, een onafwijs bare eisch der billijkheid. „Het groote belang, hetwelk de gemeente heeft bij een goed „politiekorps, wettigt bovendien, naar onze meening, de door „het voorstel geboden meerdere uitgave ten volle. „Eensdeels toch zal de kans om het personeel gestadig met „nog betere elementen aan te vullen vermeerderen, anderdeels „het gevaar dat de beste elementen, zooals thans vaak ge schiedt, den dienst der gemeente verlaten, in niet geringe mate „verminderen. „Waar de bezoldiging thans voor alle beambten der politie „geheel opnieuw wordt geregeld, zullen, hetgeen ook in de be- „doeling van het voorstel ligt, de tot heden genoten personeele „toelagen behooren te vervallen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 201