1 Juni 1907.
203
f,van een agent lste klasse eene aanvangsjaarwedde van 725,—
„die door driejaarlijksche verhoogingen, telkens van 25,—,
„kan worden gebracht op 800,—
„van een agent 2de klasse eene aanvangsjaarwedde van
625,—, die door driejaarlijksche verhoogingen, telkens van
25,—, kan worden gebracht op 700,—.
Art. 3.
„Aan de agenten lste en 2de klasse, die het diploma, inge
steld vanwege den Algemeenen Nederlandschen Politiebond
„zullen behalen, zal worden uitgekeerd voor éénmaal een
„bedrag van 30,—, voor het diploma zonder aanteekening,
„benevens eene verhooging van 20,—, alzoo ƒ50,—, aan hen,
„die het diploma met aanteekening hebben verworven.
Art. 4.
„Verhooging van jaarwedde, overeenkomstig het bepaalde
„bij art. 2, wordt alléén verleend bij bekwaamheid, uitmuntend
„gedrag, trouwe en ijverige plichtsbetrachting en heeft plaats
„ingevolge besluit van den burgemeester, op voordracht van
„den commissaris van politie.
„Zij gaat in met den eersten dag der maand, volgende op of
„eventueel samenvallende met den dag, waarop aanspraak op
„de verhooging is verkregen.
Art. 5.
„De hoofdagenten en de agenten worden vanwege de ge-
„meente van de noodige bovenkleedingstukken, wapenen en
„verdere uitrusting voorzien, naar de door burgemeester en
„wethouders goedgekeurde modellen te vervaardigen.
„De kleederen, wapenen en verdere uitrusting blijven het
„eigendom der gemeente.
Art. 6.
„Vóór de aanvaarding hunner bediening leggen de in art. 1
„genoemde ambtenaren, ieder naar de wijze zijner godsdienstige
„gezindheid, in handen van den kantonrechter, den eed of de
„belofte af, dat zij hunne betrekking getrouw, eerlijk en vlijtig
„zullen waarnemen en met de meeste nauwgezetheid de op
„hen rustende plichten zullen vervullen.
