l Juni 1907. 207 dat behoeft niet gepaard te gaan met salarisverschil. Dat wekt slechts naijver op, om in de termen van verhooging te kunnen vallen. Bovendien bepaalt het voorgestelde art. 4, dat geen verhoo ging wordt verkregen, dan bij trouwe plichtsbetrachting en gebleken geschiktheid. Het hoofd van politie heeft het dus in zijne macht, om de periodieke verhooging te onthouden. Wanneer er twee klassen van agenten bestaan, bestaat ook de gelegenheid tot degradatie. Een vergrijp, dat door den strafrechter met 1,— a ƒ2,— boete zou gestraft worden, kan hier eene salarisvermindering van 100,— ten gevolge hebben. Die straf acht spreker veel te zwaar. Waar overigens het voorstel alle sympathie verdient, hoopt spreker, dat ook het klassestelsel zal kunnen afgeschaft worden. De heer REIGERSMAN kan zich het meest vereenigen met de zienswijze van den heer Verschraage. De klassen zijn noodig, omdat het politiekorps op eenigszins militaire leest geschoeid moet zijn. Wat betreft de straf van degradatie, deze acht spreker zeer gewenscht in de handen van het hoofd van politie, en pleit voorts voor het behoud van klassen. Spreker vindt het niet kwaad, dat een agent, wanneer hij misdreven heeft, kan gedegradeerd worden. Niets staat in den weg, om hem later, wanneer blijkt, dat hij zich gebeterd heeft, weer in de eerste klasse terug te voeren. Men ziet dat meer malen in den militairen stand. Spreker acht het dan ook zeer noodzakelijk, dat de klassen worden gehandhaafd. De heer VAN KEPPEL heeft niets anders dan lof, dat bur gemeester en wethouders hebben overgenomen het voorstel, zooals dat door het hoofd der gemeente is gedaan. Spreker vindt dan ook de salarisverbetering afdoende en meent, dat door de vorige sprekers geen enkel motief is aangevoerd, waaruit blijken zou, dat de voorgestelde bezoldiging te laag is. Wat de verschillende klassen of rangen betreft, deze vindt men ook bij de militairen. Het hiërarchisch beginsel moet blijven bestaan en behoort ook tot eenig salarisverschil aan leiding te geven. Spreker heeft echter bezwaar tegen den datum van invoering der verordening. Zooals het voorstel luidt, zou daaraan terug werkende kracht worden gegeven. Er moet continuiteit zijn in de wetgeving. Gesteld, dat de gemeente hetzelfde ging

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 207