220
22 Juni 1907.
van 65 jaren heeft bereikt, volgens het reglement op het pen-
sionneeren van vaste werklieden in dienst der gemeente, met
ingang van 1 Juni 1907 is toegekend een pensioen van 183,12.
De voorzitter stelt deze zaak aan de orde.
De heer HE1JLAERTS wijst erop, dat adressant nog zeer
valide is en volkomen tot werken in staat. Als die man ge-
pensionneerd wordt, lijdt hij nog armoede. Spreker vraagt, of
niet een middel te vinden is, waardoor de man zou kunnen
geholpen worden.
De heer JACOBY acht het prae-advies van burgemeester en
wethouders volkomen juist. Er is gehandeld naar de voor
schriften van het pensioenreglement. Dat reglement bepaalt,
dat een werkman zal worden gepensionneerd op 65-jarigen
leeftijd. Ging men dien leeftijd op 70 jaar bepalen, dan zou
dit tot velerlei klachten aanleiding geven. Intusschen geldt het
hier een bijzonder geval. Adressant heeft slechts weinig dienst
jaren en bijgevolg ook weinig pensioen. Spreker stelt daarom
voor, burgemeester en wethouders uit te noodigen, hem in
dienst te houden als los werkman.
De heer VISSERS ondersteunt het voorstel van den heer
Jacoby. Er zijn nog andere oud-werklieden der gemeente, die
op grond van bekomen leeftijd gepensionneerd zijn, en nog
tot lichte werkzaamheden, o. a. het wieden van straten, gebe
zigd worden. Spreker zou ook adressant voor dergelijke lichte
bezigheden in dienst willen honden.
De voorzitter zal de wenschen van den raad bij de
gascommissie overbrengen. De 65-jarige leeftijd voor het pen-
sionneeren van werklieden dient echter gehandhaafd te blijven.
Dat is voor den werkman een leeftijd, waarop rust gewenscht is.
De heer VISSERS wijst erop, dat de betrokken werkman zelf
verklaard heeft, dat hij gaarne wil werken en dat hij nog krach
tig van gestel is. De man kan nog best wat doen.
De voorzitter zegt, dat nader zal overwogen worden,
wat er voor adressant kan gedaan worden.
De heer BLOEMARTS doet opmerken, dat, wanneer op het
voorstel van den heer Jacoby werd ingegaan, daarin eenc min