19 Januari 1907. 21 lijn geen kwade zaken maakt, blijkt wel uit het feit, dat zij onlangs de gemeente heeft vastgelegd voor 40 jaar. Deze trammen hebben echter nooit subsidie gevraagd. De thans in behandeling zijnde lijn komt in eene mooie, welvarende streek, zoodat spreker niet kan inzien, dat daar voor subsidie noodig is. Van de Ginnekentram wil men retri butie heffen en aan eene andere zou men subsidie geven. Zou dit ook het geval zijn, als de tram naar Tilburg komt vraagt spreker. Waar gaat men dan heen Spreker wil derhalve wel moreelen steun verleenen, maar geen subsidie. De heer BLOEMARTS is niet op de hoogte van den gun- stigen finaneieelen toestand der tramwegmaatschappijen, doch betwijfelt het, of zij alle wel zulke goede zaken maken. Dit blijkt o. a. uit de omstandigheid, dat verschillende tram- wegondernemingen van overheidswege worden ondersteund. Doch dit is de kwestie niet. Rijk en provincie geven eerst dan subsidie, als belangheb benden toonen, dat zij de verbinding wenschen. Die belang hebbenden zijn de gemeenten zelf en die moeten voorgaan met subsidie. Dat is het argument. Spreker gelooft niet, dat al die tramwegondernemingen een zoo winstgevend bedrijf zijn, als de heer Staal wil doen voorkomen. Wellicht weten andere leden daar meer van en kunnen deze bevestigen, dat die winsten voor een groot deel tot het rijk der fabelen behooren. Een ander argument is, dat de subsidie ook wordt vastge knoopt aan de financieele resultaten der onderneming. De subsidie houdt op, zoodra het winstcijfer een zeker bedrag bereikt heeft. De bewering van den heer Staal, dat men, bij inwilliging van dit verzoek, ook subsidie,zal moeten verleenen aan de tram naar Tilburg, gaat niet op. Dat zal dan nader moeten overwogen worden. Die lijn gaat echter niet door eene zoo welvarende kleistreek, als de thans aangevraagde. Spreker kan zich geheel vereenigen met het helder betoog van burgemeester en wethouders. De richtingen, door de bei de aanvragers aangegeven, zijn niet dezelfde. De heer Van Marle vraagt concessie voor de lijn Terheijden naar Zeven bergen. De heer Loder denkt er niet aan, om naar Zeven bergen te gaan. Doordat burgemeester en wethouders een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 21