22 Juni 1907.
231
De heer SASSEN meent, dat voor eene vaste leening wel
geld te verkrijgen is tegen eene rente van 4%, maar dat voor
tijdelijke geldopname eene veel hoogere rente bedongen wordt.
Spreker heeft enkel op dien abnormalen toestand willen wijzen,
opdat burgemeester en wethouders daarmede rekening zouden
kunnen houden.
Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten
met de Amsterdamsche Bank voor den tijd van drie
maanden, ingaande 1 Juli a. s., aan te gaan eene
geldleening tot een bedrag van zeventien duizend
gulden, tegen het promessen-disconto van de Neder-
landsche Bank, zooals dit op den dag der discon
teering zijn zal.
22. Rekening en verantwoording van de ontvangsten en uit
gaven van het stedelijk museum voor geschiedenis en oud
heidkunde te Breda over het dienstjaar 1906.
De voorzitter zegt, dat deze rekening bereids door bur
gemeester en wethouders is nagezien en in orde bevonden,
en stelt mitsdien voor, haar goed te keuren.
Waartoe zonder bedenking besloten wordt, heb
bende de ontvangsten bedragen ƒ121,— en de uit
gaven 83,32, zoodat een batig slot verkregen is
van ƒ37,68
B. Verslagen.
1. Door den voorzitter wordt verslag uitgebracht van
de op 3 Juni j.l. gehouden openbare aanbesteding van het
hoefbeslag en het op scherp zetten van de paarden der ge
meente-reiniging.
Zijnde hiervan aannemer geworden G. de Bont
voor 20,39 per jaar en per paard.
Welke mededeeling voor kennisgeving wordt aan
genomen.
2. De voorzitter zegt, dat door hem in de vorige ver-
gering reeds is medegedeeld, dat hij aan Hare Majesteit de
Koningin eervol ontslag had aangevraagd als burgemeester van
Breda. Dit ontslag hem thans verleend zijnde tegen 1 Juli a.s.i