232 22 Juni 1907. verzoekt spreker den secretaris voorlezing te willen doen van het desbetreffend koninklijk besluit. Hieraan voldaan zijnde, houdt de voorzitter, van zijn zetel opgestaan, de volgende toespraak „De laatste maal, dat ik als burgemeester uwe vergadering „zal voorzitten, wensch ik een kort woord tot afscheid tot u „te richten. „Veertien jaren is het geleden, dat ik van deze zelfde plaats „u het eerst als burgemeester mocht toespreken. „Niet als vreemdeling zeide ik toen kom ik in uw midden, „integendeeltwee en twintig jaren heb ik met u als raadslid en „als wethouder mogen samenwerken en heb ik mijn aandeel met „u gehad om de werken aan de uitbreiding verbonden tot siand „te brengen en te voorzien in de behoeften van het verjongde „Breda; maar ook ae behoeften, die de tijd schept, en zij zijn „vele gebleken, zijn ons niet onbekend. „Aan die twee en twintig jaren heb ik mogen toevoegen „veertien jaren als burgemeester. „Gaarne wit ik verklaren, dat mij nooit iets anders dan het „waarachtig belang der gemeente Breda heeft voor oogen gc- „staan en dat ik gaarne naar mijne beste krachten heb mede gewerkt tot al hetgeen strekken kon tot bevordering van den „bloei der gemeente en de welvaart van hare bevolking, welke „sinds 1871 geklommen is van 14767 tot 27645 zielen. „Mijn gezondheidstoestand veroorlooft mij niet langer als „burgemeester voor Breda werkzaam te blijven en zoo vroeg „en verkreeg ik van H. M. onze geëerbiedigde Koningin mijn „eervol ontslag tegen den 1 Juli a.s. „Nog slechts weinige dagen alzoo vervul ik de eervolle be trekking van burgemeester van Breda. „Maar alvorens de teugels van het bestuur neer te leggen, „heb ik den hoogst aangenamen plicht te vervullen, u allen „hartelijk dank te betuigen voor dc medewerking, die ik als „burgemeester van u zoo ruimschoots heb mogen ontvangen. „AI de jaren, die ik als wethouder en burgemeester in uw „midden mocht doorbrengen, zullen mij levenslang in dankbare „herinnering blijven. „Dank ben ik ook verschuldigd aan de gemeente-ambtenaren „en in de eerste plaats aan den gemeente-secretaris en ver- „dere hoofdambtenaren, die mij steeds met verknochtheid en „voorkomendheid steunden in mijne omvangrijke taak.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 232