236 20 Juli 1907. De voorzitter verzoekt den secretaris den heer Meeu- wesen, die beëedigd moet worden, binnen te leiden. Hieraan voldaan zijnde, worden door genoemden heer ach tereenvolgens in handen van den voorzitter afgelegd de eed van zuivering en de eed van trouw, voorgeschreven bij art. 39 der gemeentewet. De voorzitter noodigt den heer Meeuwesen thans uit, om zitting te nemen en spreekt het vertrouwen uit, dat hij naar zijn beste weten zal medewerken, om de belangen der gemeente te behartigen. Hierop neemt de benoemde zitting. Ingekomen stukken. 2. Schrijven van den heer commissaris der Koningin in Noord-Brabant, d.d. 21 Juni 1907, A, no. 12, houdende toezen ding van een afschrift van het koninklijk besluit van 10Juni j.l. no. 46, waarbij aan E. H. A. GuljÉ, op zijn verzoek, met ingang van 1 Juli 1907, eervol ontslag is verleend als burgemeester dezer gemeente, onder dankbetuiging voor de goede diensten, in die betrekking bewezen. De voorzitter stelt voor, dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen. Waartoe besloten wordt. 3. Besluiten van de gedeputeerde staten van Noord-Brabant, als a. in dato 4 Juli 1907, G, no. 47, houdende goedkeuring van het voljaarskohier van den hoofdelijken omslag dezer gemeente voor den dienst van 1907, ten bedrage van 109999,36V,; b. in dato 4 Juli 1907, G, no. 47, houdende goedkeuring van het le aanvullingskohier van den hoofdelijken om slag dezer gemeente voor den dienst van 1997, ten bedrage van 1421,64; c. in dato 20 Juni 1907, G, no. 36, houdende goedkeuring van het raadsbesluit van 1 Juni j.l., om te brengen ten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1907 | | pagina 236