238
20 Juli 1907.
De voorzitter stelt voor, dit adres om bericht en advies
te stellen in handen van de commissie van toezicht op het
middelbaar onderwijs.
Waartoe besloten wordt.
6. Suppletoir kohier van aanwezige beerputten in den open
baren gemeentegrond, opgemaakt krachtens art. 2 sub D van
de verordening op de heffing van een recht voor het gebruik
van den openbaren gemeentegrond, vastgesteld bij raadsbesluit
van 15 November 1902, goedgekeurd bij koninklijk besluit van
30 December 1902, no. 61.
Zonder bedenking wordt gemeld kohier vastgesteld
op een bedrag van 1,—.
7. Schrijven van het college van regenten van het oude
mannenhuis te Breda, d.d. 22 Juni 1907, daarbij ter goedkeuring
aanbiedende de rekening van ontvangsten en uitgaven van
gemeld gesticht over het jaar 1906.
De voorzitter stelt voor, deze rekening tot onderzoek
en rapport te stellen in handen ecner commissie van drie
leden en vraagt, of de raad kan goedvinden, dat de voorzitter
deze commissieleden zal aanwijzen.
Hiertoe besloten zijnde, worden door hem als zoodanig be
noemd de heeren J. R. baron Van Keppel, L. J. Staal en J.
Lijdsman.
8. Adres van C. de Jongh te Bredad.d. 4 Juli 1907, daarbij
met ingang van 1 October a.s. eervol ontslag verzoekende als
concierge ten gemeentenhuize.
De voorzitter stelt voor, dit adres te verzenden naar
burgemeester en wethouders om bericht en tevens om eene
voordracht te doen ter voorziening in de hierdoor ontstane
vacature. Spreker deelt nog mede, dat burgemeester en wet
houders van meening zijn, dat de betrekkingen van bode en
concierge vereenigd behooren te blijven. Het ligt daarom in